Al jaren neemt de druk toe om op te treden tegen misstanden in de sport, ziet ook sportfilosoof Sandra Meeuwsen. Denk aan de niet aflatende oproep om de Olympische Spelen in China of het WK voetbal in Qatar te boycotten vanwege mensenrechtenschendingen, uitbuiting en doden bij de bouw van stadions. Ook in eigen land gaat de sport gebukt onder schandalen, met het seksueel wangedrag van Ajax-directeur Marc Overmars als meest recente dieptepunt: 'Topsport is een bubbel met eigen mores.'


'Filosoferen over sport', antwoordt Meeuwsen op de vraag wat een sportfilosoof doet. Lachend: 'Maar dan maak ik me er al te makkelijk vanaf. Sportfilosofie is een discipline binnen de sportwetenschappen, zoals ook sportpsychologie, sportsociologie en sporteconomie dat zijn. Als filosoof ben je in staat na te denken over complexe vraagstukken. Momenteel spelen er binnen de sport veel integriteitsvraagstukken. Sportfilosofen kijken naar de integriteitscrisis in de sport, want zo kun je het wel noemen, vanuit een ethisch perspectief. De filosofie geeft handvatten om tot een dieper begrip te komen, om die crisis te kunnen duiden. Ik houd me in het bijzonder bezig met de schaduwkanten van de sport. Bijvoorbeeld met de vraag waarom topsporters verzeild kunnen raken in depressie, onzekerheid en faalangst.'

Sport is geen traditioneel onderwerp voor filosofen. Van oudsher wordt er binnen de wijsbegeerte een sterk onderscheid gemaakt tussen lichaam en geest.

'Dat gaat terug tot Plato, die de idee als een ideaal, absoluut domein zag ten opzichte van de wereld, de lichamelijkheid. Hij stelde dat we moeten streven naar het ideaaltypische en daarmee het lichaam moeten vergeten. René Descartes heeft daar in de 17e eeuw een belangrijk stempel opgedrukt, met zijn cogito ergo sum: de rede is de motor van de mens. Daarmee ontstond een dualisme in het denken over de mens en bewegen en daarmee ook over sociale praktijken als sport. Ik vind dat een gemis, omdat lichaam en geest één zijn. In de moderne sport zie je die opvatting opnieuw postvatten. Met mindfulness en mentale begeleiding van sporters komt er steeds meer aandacht voor geestelijk welzijn. Het lichaam zien als een instrument, dat je kunt finetunen tot een topprestatie zonder daarin het geestelijke mee te nemen, dat kan niet meer.'

Hoe kijk je momenteel als sportfilosoof naar de Winterspelen?

'Het is een fantastisch evenement en natuurlijk heb ik genoten van Kjeld Nuis en Ireen Wüst. Tegelijk is het een publiek geheim dat in China op grote schaal mensenrechten geschonden worden. Als westerlingen kunnen wij dat niet verenigen met onze moraal. Het geeft een dubbel gevoel. Ik wil graag genieten van de magie van topsport, maar heb ook te maken met mijn geweten. Maar om eerlijk te zijn: de televisie staat wel aan en daarmee ben ik onderdeel van het probleem.'

Er wordt vaak gezegd dat individuele sporters zich moeten uitspreken tegen bijvoorbeeld die mensenrechtenschendingen. Is dat zo?

'Ik vind dat veel gevraagd. Het is onmogelijk om te verwachten dat individuele sporters, die een leven lang toewerken naar een ultieme prestatie, die prestatie loslaten ten gunste van een maatschappelijk doel. Dat is een veel te groot offer, dat thuishoort op een ander bordje. Namelijk op dat van sportbestuurders en politici.'

Wat kunnen die doen?

'Je ziet dat er al herstelslagen gemaakt worden. Bijvoorbeeld bij de beoordeling van een bid, dat is een voorstel om een groot evenement te mogen organiseren. Er zijn inmiddels voorwaarden opgenomen die gaan over het eerbiedigen van mensenrechten en over de arbeidsomstandigheden waarin de voorzieningen, zoals stadions, worden gerealiseerd. Voorheen werd dat overgelaten aan het land dat het evenement organiseerde, maar je ziet langzaam dat sportbestuurders zich daar medeverantwoordelijk voor voelen. Dat vind ik een heel positieve ontwikkeling, die nog verder zijn beslag moet krijgen. Aan de voorkant moet je je afvragen waar je genoegen mee neemt en of het aansluit bij de politieke agenda die je met sport wil realiseren.'

Sandra Meeuwsen is directeur van het Erasmus Centre for Sport Integrity & Transition. Ze promoveerde in 2020 op haar proefschrift: Kritiek van de Sportieve Rede

Daarmee zeg je dus dat sport per definitie politiek is.

'Ik denk dat we toe moeten naar een nieuwe manier om het politieke een plek te geven in de sport. We moeten af van dat krampachtige idee dat sport en politiek pertinent tegengestelde werelden zijn, want al vanaf het allereerste begin zijn ze verenigd. Sport staat zich voor op fairplay en morele kwaliteit. Dan moet je ook niet te laf zijn om dat in een politieke context neer te zetten. Daarmee zeg ik dat die dubbele moraal moet verdwijnen. Sport gaat over verbinding, over mensen de vrijheid geven om te excelleren. Dat moet je dan ook iedereen gunnen, ook de Oeigoeren, ook de LHBTIQ-gemeenschap. Sport moet niet schuwen om die politieke agenda te voeren.'

We hebben het nu vooral over de schaduwkanten van internationale sport gehad, maar die zijn er ook in ons eigen land. Voorbeeld zijn het turnen, de triatlon, de hockey en recent natuurlijk Overmars. Waar staat dat voor?

'Allereerst dat we in een stadium zijn gekomen waarin dit niet meer geaccepteerd wordt. Tien jaar geleden was het ondenkbaar dat dit zo in de openbaarheid zou komen. We zijn met elkaar aan het opschuiven naar een nieuwe moraal, waarbinnen geen plek meer is voor deze kleedkamerdynamiek. Dat is een vorm van zelfhygiëne die nu ook in de sport plaatsvindt. Dat is optimaal, want dat kun je niet afdwingen met protocollen, codes, wetten en regels.'

Sport, met name topvoetbal, is een bubbel met eigen mores waarbinnen men het kennelijk geoorloofd vindt om zijn verlangen te bevredigen ten koste van een ander.

'Als je het hebt over de feitelijke gedragingen van Overmars, dan is dat natuurlijk heel triest. Hij is een topvoetballer geweest, hij was een topdirecteur voor Ajax, en toch heeft hij de verleiding niet kunnen weerstaan om die positie te misbruiken. Dat laat zien dat sport, met name topvoetbal, een bubbel is met eigen mores waarbinnen men het kennelijk geoorloofd vindt om zijn verlangen te bevredigen ten koste van een ander. Want dat maakt het grensoverschrijdend: Overmars stelde zijn verlangen centraal en stemde niet af met de vrouwen wat bij hen al dan niet gewenst was. Ik denk dat de voetballerij dat triggert, want het gaat om de beste zijn ten koste van een ander. Als je dat kunt doen zonder gecorrigeerd te worden, dan kan het heel gemakkelijk escaleren. En het treurige is dat sommige mensen hem nog steeds zien als de beste directeur voor Ajax.'

Dat het te weinig over de slachtoffers gaat?

'Kennelijk wordt dit gezien als een vlekje. En daarmee wordt het eigenlijk ook vergeven, terwijl er een maatschappelijke context is waarbinnen we zeggen dat dit echt niet meer kan. Ik vind het heel positief dat de sport zich wel nu wel moet openen naar die veel bredere maatschappelijke context. Dat gaat helpen om het tij te doen keren.'

Marc Overmars bij het afscheid van Matthijs de Ligt

Zou je zeggen dat de sport, met name voetbal, te masculien is?

'Ik vind dat te makkelijk, want het gaat niet alleen om de mannen. We hebben met elkaar toegestaan dat winnen is losgeweekt van maatschappelijke waarde. Gelukkig zie je dat daar nu weer discussie over gevoerd wordt en over de vraag hoe dat weer in evenwicht gebracht kan worden. Dat het niet meer alleen gaat om een top 10-notering en twintig medailles halen, maar ook om maatschappelijke impact, zoals talentontwikkeling en kansengelijkheid.'

Is sport wel interessant te houden als het winnen niet meer centraal staat?

'Wij willen ons graag identificeren met winnaars, dat is de mimetische kracht van sport. Daar ben ik ook helemaal niet tegen, maar we moeten het streven naar winst niet isoleren en in beleid verankeren, want dan kan het makkelijk escaleren. Dan krijg je dat het doel de middelen heiligt en er allerlei praktijken kunnen ontstaan die wij als maatschappij onwenselijk vinden. We moeten de sport weer verankeren in een gemeenschap die breder is dan de top van de Olympische piramide. We moeten de sport weer van het volk maken.'

Ben je daarin hoopvol?

'Ik ben blij dat steeds meer atleten zich manifesteren en zeggen dat ze topsport willen bedrijven, dat het hun leven en passie is, maar wel afgestemd op de maatschappelijke context en niet ten koste van bijvoorbeeld klimaat- en milieudoelstellingen. Je ziet ook dat steeds meer sporters zich uitspreken over mentale kwesties, over stress en burn-out. De wereld opent zich en dat is vanaf het allereerste begin een doel van sport geweest. Pierre de Coubertin, grondlegger van de moderne Olympische Spelen, wilde nadrukkelijk dat de Spelen een rol speelden bij het creëren van cohesie en wereldvrede. Je ziet dat idee nu tot rijping komen, bij atleten, sportkoepels en sponsoren. Ik denk dat dat een gezonde tegenkracht kan zijn tegen perverse krachten als winst als doel op zich stellen en ook de commercialisering van sport.'