Ze steken de ene sigaret met de andere aan. Blikjes Red Bull worden naar binnen gewerkt. Met ijzeren discipline maakt de groep studenten zich op voor een nieuwe schooldag. Ze helpen elkaar met een vuurtje en delen nieuwsfeiten op de smartphone. Het is dinsdagochtend, kwart voor negen. Toetsweek. Samen met collega Hein, net als ik docent in het hoger onderwijs, kijk ik naar de studentenpopulatie voor de deur. Een observerend onderzoek, zou je kunnen zeggen.

'Je kunt zien dat het weer toetsweek wordt, dan beginnen ze al vroeg', zegt Hein.
'Maar alle suikers en cafeïne in Red Bull komen je toetsprestaties niet ten goede', antwoord ik. 'Roken ook niet. Dus waarom doen ze het?'
Dat kun je beter niet aan Hein vragen, want hij doet niets liever dan zijn kennis over consumentenpsychologie tentoon te spreiden. Maar omdat ik dat het leukste vind dat er is, ga ik er even goed voor zitten in de vensterbank.

'Ken je het verhaal van, L'Oréal?', begint hij.
'Je bedoelt de shampooreclames?', vraag ik, want die ken ik van vroeger.
'Precies. Het gaat niet om de inhoud van het product, maar om de waarde die je eraan toekent. Dat doet de behoefte aan zo'n product groeien. Er was al volop shampoo toen L'Oréal met haar reclamecampagne startte, maar vrij snel wisten ze het grootste marktaandeel te realiseren. En dat had niets met het product zelf te maken, hoor…'
Ik grijp in, voor hij afdwaalt. 'Je bedoelt dat de slogan omdat je het waard bent voor veel vrouwen een soort kernwaarde werd?'
'Juist. En dat werd onderstreept door legendarische modellen en actrices als Andie MacDowell en Claudia Schiffer. L'Oréal maakte zeker niet de beste shampoo, maar vrouwen beleefden dat wel zo.'

Tekst loopt door onder de video.

'En wat heeft dat te maken met onze studenten?', vraag ik.
'Het gaat allemaal om beleving. Je hebt een toets, moet scherp zijn. Dus neem je Red Bull. Je koopt geen goedkoper product waar precies hetzelfde inzit, omdat Red Bull je het idee geeft van een avontuurlijk leven.'
'En dat roken dan?', vraag ik.
'Dat is om weer rustig te worden door middel van nicotine. Ze doen eigenlijk twee processen synchroon, die studenten. Dat is typerend voor deze tijd', verzucht Hein. 'Druk, druk druk. Ze nemen er de tijd niet meer voor.'

In de lift onderweg naar mijn leslokaal lijkt dit beeld bevestigd te worden. 'Heb jij Engels ingeleverd?', vraagt een meisje aan haar vriend.
'Nee, echt geen tijd gehad. Ik moest werken gister. Laat geworden weet je.'
'De opdracht moest er opstaan vanochtend, het is voor een deelcijfer zag ik', zegt ze terug. 'En zij is een strenge bitch.'
'Maar ze kijkt niet naar die opdrachten op Blackboard, ik lever gewoon een blanco document in', antwoordt hij.
'Dat klopt', zegt een ander. 'Ze is te druk met de toets nu om werk na te kijken. Dus je hoeft niets in te leveren. Het maakt niet uit. Alleen op die toets moet je scoren. Die is kapot moeilijk, maar je moet gewoon punten scoren.'
Ik knik ze bemoedigend toe als we uitstappen. 'Succes jongens, met de toetsen vandaag.'
'Dank u wel meneer', lachen ze terug.

's Middags zie ik Hein weer bij een teamvergadering. Net als ik moet hij weinig hebben van de almaar veranderende werkprocessen en marketingpraat in het onderwijs. We nemen plaats in een klaslokaal en wachten op wat teamleider Walter gaat zeggen.
'Ik ga jullie uitleggen wat agile is', begint hij. 'Maar ik laat eerst een video zien van ING.'
Verbouwereerd staren we naar het scherm waarop een vijftien minuten durende video – in feite één lange reclame voor de bank – wordt vertoond. We zien mensen die staand vergaderen en zich met multidisciplinaire projecten bezighouden.
'En zo gaan we het hier ook doen', galmt Walter als de film voorbij is. 'Wat vinden jullie ervan?'

'Ik vraag me of dit bij het onderwijs past', zegt Hein. 'Is een onderwijsinstelling een bank? En heb je deze methode onderzocht, of onderzoek gelezen waarbij het effect van agile in onderwijsorganisaties is gemeten?'
'Wij werken met mensen en een bank ook, en we moeten innoveren, dat is de realiteit', antwoordt Walter.
'Oké, maar heb je onderzoek gedaan? Weet je of het werkt?', gaat Hein door.
'Ik denk dat studenten erop vooruitgaan met deze werkmethode', antwoordt Walter. 'En wij ook, want het is sneller en beter. En eigenlijk gaan we de komende tijd allemaal onderzoeken of het werkt.'

Er valt een lange stilte in het lokaal dat gevuld is met docenten die gemiddeld twintig jaar werkervaring hebben in het onderwijs. Ook ik doe er het zwijgen toe. Walter, die een achtergrond heeft in de sales, vervolgt: 'We beginnen met afstuderen volgens de agile-methode. Geen groot afstudeeronderzoek meer, maar drie korte projecten. Daar komt een brede pilot voor, vanaf september.'
Collega Francien, docent Engels en lid van de toetscommissie, steekt haar hand op.
'Sorry, maar ik begrijp dit niet helemaal. De eisen voor het afstuderen worden landelijk geformuleerd. Wil je dat nu gaan veranderen met dit agile-initiatief? Heb je dit al uitgezocht of misschien vergeleken met andere opleidingen?'
Walter lacht. 'Nog niet, en daarom is het ook een pilot. Maar agile, dat ben je. Dit wordt echt goed hoor! Ik stuur jullie de nieuwe handleidingen toe.' Dan is de tijd om. 'We moeten door met de studentenenquêtes en evaluaties', zegt Walter.

Eind dag treffen Hein en ik elkaar opnieuw. Zittend op de vensterbank kijken we naar onze studenten.
'Ik merk stress bij onze onderwijsconsumenten, Hein', zeg ik.
Het begrip 'onderwijsconsument' is onlangs geïntroduceerd op onze faculteit. Door een 'onderwijsmanager'. Het leidde tot hilariteit en verbazing onder collega's.
'Ze moeten nog wennen aan de flexibilisering van het werkproces', grapt Hein. 'Onze klantgerichte communicatie zal wat meer agile moeten worden.'
We lachen, maar onze frustratie is niet ver weg.

Tekst loopt door onder de video.

'Herinner je je het nummer I want to know what love is van Foreigner?', vraagt Hein.
'Zeker, dat was een hit uit mijn studententijd.'
'En', vervolgt Hein, 'weet je het antwoord al op die vraag?'
'Eh, nee. Maar volgens mij is dat een existentiële vraag.'
'Precies, het gaat niet om het antwoord, maar om de queeste. Dat is het probleem van het onderwijsmanagement en de marketing hier. Foreigner heeft nooit een handleiding voor de liefde willen schrijven, of een kwantificeerbaar antwoord willen geven op de vraag wat liefde dan is. Net zomin kun je kwaliteit van onderwijs uitdrukken in termen als klanttevredenheid, profileringsdrang, studiesucces programma's en communicatieprotocollen. Het enige dat je dan krijgt zijn deskundigen die ons gaan uitleggen 'hoe de doelgroep de kennisoverdracht heeft beleefd op een schaal van 1 tot 5'. Het is gebakken lucht en dient slechts de zelflegitimatie van de manager.'
'Ja', zeg ik, 'en ik zie ze komen en gaan, de managers en hun plannen. Maar waar wil je nu eigenlijk naartoe, Hein?'

'Laten we even teruggaan naar 1985. Ik was toen in Japan, in de fabriek van Toyota. Iedere dag kwam het productieteam bij elkaar om te bespreken wat er beter kon. Tot op het niveau van de schroefjes die aangeleverd moeten worden en in welke bakjes, werd er besproken hoe de wachttijd bij de montage verkort kon worden en de output verhoogd. Er werd in die fabriek niet gedacht in termen van individuen en al helemaal niet hoe blij mensen waren met hun werk.'
'Maar wij zijn geen Japanners', werp ik tegen.
'Nee', antwoordt Hein. 'Althans, dat denken we. Maar stel je nu eens even voor dat wij hier op het instituut, anders dan die onderwijsmanagers willen doen geloven, aan een lopende band staan. En alles, de toetsen, het onderwijs, de trainingen die we doen, zijn erop gericht om het product te verrijken aan het einde van de band.'

Zelfreflectie en ontwikkelingsplannen: onderwijs draait te veel om het ik

'Dat is een bijna Tayloriaans model, Hein', zeg ik. 'Dus in plaats van de populaire opvatting dat de student een consument is, zijn ze het product, en zijn wij als docenten productiemedewerkers? En wie is dan wél de consument?'
'De arbeidsmarkt', zegt hij stellig. 'Daar wordt de toegevoegde waarde van het product bepaald en beloond. Dat wil zeggen: ze vinden een baan en gaan belasting betalen.'
Ik pauzeer even. 'Als je het zo bekijkt, zijn onze 'onderwijsconsumenten' niet meer dan kleine radartjes in het grotere geheel van de samenleving. En wij wekken de indruk dat dat ze méér zijn dan dat, met onze studiepunten, studie-succes-programma's en persoonlijke ontwikkelingsplannen?'
'Hold that thought', zegt Hein glimlachend. 'But don't tell anyone. Anders hebben onze managers straks geen baan meer.'

Ik knik en sta op van de vensterbank. Morgen weer een dag in de onderwijsfabriek.