Twee van onze allerheiligste huisjes zijn de AOW en het pensioen. Weinig maakt ons dan ook bozer dan gemorrel aan onze oudedagvoorziening; de pensioengerechtigde leeftijd wordt steeds hoger, de uitkeringen van pensioenfondsen steeds lager en na 40 jaar zwoegen is het wel een keer genoeg geweest! Na een leven van hard werken, heb je toch gewoon recht op een goede oude dag?

Op die manier gesteld, zou ik ook onmiddellijk zeggen dat we deze verworvenheid moeten beschermen. Maar we kunnen er ook anders naar kijken. Aan het 'pensioendenken' liggen ideeën ten grondslag die vrij goed sporen met onze christelijke aard. Het bestaan valt in twee delen uiteen:

  1. Eerst hard werken: De mens moet werken voor zijn bestaan. Na de zondeval, het eten van de vrucht van de verboden boom, moeten we zwoegen en zweten voor ons brood. Hierbij werk je extra hard om de voorraadschuren te vullen voor de magere jaren, want de oogst kan ook mislukken. Deze straf is uniek voor de mens. Vogels zaaien en oogsten niet, en hebben geen voorraadschuren.
  2. Dan de hemel: Na al dat harde werken, volgt het paradijs. Nu we niet langer in de hemel geloven, delen we het aardse leven zelf in tweeën: je hebt eerst het arbeidzame leven en daarna mag je van je pensioen genieten. Nu we langer blijven leven en gezond zijn, lijkt de oude dag steeds meer een soort welverdiende vakantie aan het eind van je leven.

Vooropgesteld, een fijne oude dag gun ik iedereen, maar het is vreemd dat we er zo naar uitkijken.

Het pensioendenken lijkt beïnvloed door een christelijke en vrij agrarische levensvisie. Eerst zaaien, dan oogsten. Eerst het zuur, dan het zoet. Eerst zwoegen, dan de hemel. Maar wat verstandig is voor een eenzame boer met een onwillige akker, is dit niet per se voor ons:

  • De bijbelse boer moet hard werken, anders brengt zijn land onvoldoende op. Wij hoeven – door moderne technieken – allang niet meer zo hard te werken. Sterker nog, onze niet aflatende ijver ondermijnt nu juist eerder ons bestaan; onze enorme productiedrift put grondstoffen uit en veroorzaakt milieu- en klimaatproblemen. Hard werken is alleen maar goed in zoverre het een positieve bijdrage levert aan onze levens.
  • Straf en werk mogen dan soms op elkaar lijken – als onvrijwillig en onplezierig – maar waar straf onplezierig moet zijn, is dat bij werk natuurlijk geen vereiste. Werk hoeft geen straf te zijn. Sommige mensen dragen de last van het werk licht en voelen zich helemaal niet onvrij. Als werken je juist energie en vitaliteit geeft, waarom zou je dan nog met pensioen willen?
  • En waarom niet eerst het zoet en dan het zuur? Of eerst het zoet en daarna nog veel meer zoet? Onze 'hemel', het pensioen aan het eind van je leven, kan door niemand worden gegarandeerd. Mensen overlijden vroegtijdig en pensioenfondsen kunnen omvallen. Het is gek dat je überhaupt zo lang moet wachten en hopen dat het goed komt. Een hemel op aarde die geen andere plaats of toekomstige periode is, maar iedere dag een beetje, werkt voor ons waarschijnlijk beter.

Het zou winst zijn als de doorsmeulende pensioendiscussie over het leven als geheel zou gaan, in plaats van de opdeling van het leven – eerst werkzaam en dan gepensioneerd – als onbetwijfelbaar uitgangspunt te nemen. Als we onze christelijke vooroordelen leren herkennen, kunnen we nieuwe oplossingen vinden en zelfs hele andere vragen stellen:

  • Is te zwaar werk om je pensioen te halen niet gewoon te zwaar werk?
  • Vinden we het acceptabel als iemand zijn of haar werk als straf ervaart?
  • Moeten we iemand die echt niet (meer) kan werken geen behoorlijke uitkering geven, ongeacht zijn of haar leeftijd?

De spannendste vraag is wellicht deze: kunnen we ons een wereld voorstellen waar de arbeid vreugdevol is, waar er volop tijd is om te doen wat je belangrijk vindt en waar je niet eens meer met pensioen zou willen?

Kortom, misschien moeten we juist streven naar een wereld zonder pensioen.

'Vervloekt is de akker om wat jij hebt gedaan, zwoegen zul je om ervan te eten, je hele leven lang.' (Genesis 3:17), Nieuwe Bijbelvertaling.

Jozef zorgt ervoor, na voorspellende dromen van de farao, dat in de zeven vette jaren de graanschuren gevuld worden, zodat er in de opvolgende zeven magere jaren voldoende te eten is. (Genesis 37-50).

'Kijk naar de vogels in de lucht: ze zaaien niet en oogsten niet en vullen geen voorraadschuren, het is jullie hemelse Vader die ze voedt. (Matteüs 6:26), Nieuwe Bijbelvertaling.