Nu een meerderheid van de wereldbevolking in kunstmatig verlichte steden leeft, ervaren de meeste van ons geen werkelijke duisternis meer. Uit onderzoek blijkt dat 8 op de 10 Amerikanen, die vandaag de dag geboren worden, nooit zullen leven op een plek waar ze de Melkweg kunnen zien. Nederland is niet veel beter, samen met België behoren wij tot de meest 'lichtvervuilde' landen van Europa (zie kaart). De sterrenhemel, ons meest directe contact met de kosmos, lijkt verleden tijd.

Als we onze blik vervolgens weer op de aarde richten, dan lijkt ook de biosfeer zich langzaam aan ons te onttrekken. Door de toenemende wereldwijde ontbossing, landontginning en verhoogde emissie (waardoor de oceaan verzuurt en het klimaat verandert) wordt 41% van alle amfibieën en 26% van alle zoogdieren met uitsterven bedreigd. Volgens wetenschappers stevenen we dan ook af op een zesde massa-extinctie. Het aardse leven trekt zich langzaam terug.

Zie je de beweging? Zie je het isolement?

Mensen kunnen eenzaam zijn, dat weten we. Ze kunnen het gevoel hebben alleen te zijn, ver weg van 'de anderen'. Maar een soort? Kan de mens, als soort, ook eenzaam zijn?

"With their parallel lives, animals offer man a companionship which is different from any offered by human exchange. Different because it is a companionship offered to the loneliness of man as a species", schreef John Berger in zijn klassiek geworden essay Why look at animals? (1980). Tot aan de industrialisatie, zo constateert Berger, vormden dieren een eerste kring om de mens heen. Ze leefden en werkten met ons. Dieren waren onze eerste goden en onderdeel van onze eerste (grot)tekeningen. Ze waren ook ons eerste eten én gezelschap.

Maar in de afgelopen twee eeuwen zijn dieren geleidelijk uit ons directe leven verdwenen (in o.a. landbouwfabrieken, dierentuinen en de 'wildernis'). De woordloze band tussen mens en dier, en eigenlijk ook tussen mens en natuur, werd met de komst van het kapitalisme en het moderne dualistische denken definitief doorgesneden.

Althans, dat dachten we. Want in het Antropoceen, het geologische tijdvak dat zich kenmerkt door de enorme impact die de mens heeft op de biosfeer, kan de 'natuur' immers niet meer worden beschouwd als neutrale achtergrond van ons handelen. Nee, wij zijn, ondanks onze hoogtechnologische aard, nog steeds onderdeel van de natuur. En als we niet opletten maakt diezelfde natuur het ons straks nog onmogelijk om in te leven.

De vraag naar de menselijke aard en onze plek in de kosmos is nu relevanter dan ooit. Dieren (tezamen met andere levensvormen) kunnen ons daarbij helpen. We hebben immers zoveel te danken aan ons directe contact met dieren. Zo ontwikkelde onze taal zich uit symbolen en de eerste symbolen waren dieren. Berger: "What distinguished men from animals was born of their relationship with them." Waarom nemen we dat niet wat serieuzer?

Och, die mens toch. Met zijn mensenrechten, zijn human-centered technologieën en mensonterende praktijken. Geen God, geen kosmos kan hem nog bekoren, zo verknocht is hij aan zijn menselijke maat. Ontdaan van zijn primitieve 'natuurlijke' en premoderne voorouders, zweeft hij rond in zijn moderne droom, als middelpunt van zijn eigen antropocentrische universum.

Och, die mens toch. Waar is zijn kosmische wanderlust gebleven, zijn planetaire verbeelding? Waarom houdt hij toch zo angstvallig vast aan zijn zelfverklaarde uitzonderingspositie? Wordt het niet eens tijd om op een planetair niveau te leren leven?

In de komende tijd wil ik voor Brainwash deze vragen onderzoeken en verslag aan jullie doen van mijn kosmische reis naar het niet-menselijke onbekende, naar een wereld waar niet de mens, maar het gehele proces van het (kunstmatige) leven centraal staat.

In de korte film Lost in Light (3 min) wordt het wijdverspreide fenomeen van lichtvervuiling met spectaculaire beelden in timelapse in beeld gebracht. Wat missen we als we de sterren niet kunnen zien?