Thuis. Vóór corona en de lockdown klonk het altijd zo verlokkelijk: vertrouwd, warm, veilig. Maar na de zoveelste week gedwongen thuisblijven begint het begrip zijn glans te verliezen. De onttovering van thuis, noemt socioloog Jan Willem Duyvendak dat. Aan de hand van muziek spreekt hij erover met Floortje Smit in de Human-podcast Brainwash. Abonneer je via Apple, Spotify, of RSS-feed.

Je doet al een decennium onderzoek naar dat thuisgevoel, wat helemaal geen populair onderwerp is binnen de wetenschap.

'Nee, dus ik greep mijn kans aan, want door corona wordt thuis eindelijk serieus genomen. We ondervinden momenteel collectief aan den lijven dat thuis niet alleen maar een idyllische plek is. Sommige groepen in de samenleving weten dat al veel langer, zoals mensen die chronisch ziek zijn, of huiselijk geweld ervaren.

Ik ben tot het onderwerp gekomen tijdens een verblijf in de Verenigde Staten, aan universiteit Berkeley in San Francisco. Daar zijn meer sociologen die onderzoek doen naar thuis, zoals een aantal feministische sociologen. Zij hadden de schaduwkanten van thuis al in beeld. Zoals veel vrouwen bij de tweede feministische golf zeiden: we willen niet meer thuisblijven, de wereld moet groter voor ons worden en we willen ook deelnemen aan betaald werk. In Amerika is het debat over thuis erg gekleurd door hoe fijn het is om thuis thuis te zijn. Maar nu veel vrouwen zijn gaan werken en mannen nog steeds veel moeten werken om met moeite de eindjes aan elkaar te kunnen knopen, is thuis eigenlijk niet meer zo leuk. Dit is op microniveau onderzocht. Onderzoekers keken naar de vraag hoe we weer kunnen zorgen dat thuis wél leuk is, en dat je niet elkaar dagelijks maar kort ziet, banen moet combineren en geen kinderopvang kan vinden, maar dat mensen meer waardering voor thuis zouden krijgen. Interessant is dat de feministen die eerst zeiden: 'we moeten allemaal het huis uit', nu een discussie hadden over 'dat we het huis zo verwaarlozen dat het voor niemand meer een thuis is, hadden we ook niet gewild'. In Amerika ging het debat over hoe we thuis weer een thuis kunnen maken.

In Nederland werd een debat gevoerd waar het ook voortdurend over thuis ging, maar dan over dat Nederland als natie niet meer een echt thuis zou zijn. Ik denk dat veel mensen de term van Thierry Baudet wel kennen, die zegt dat Nederland lijdt aan oikofobie, ofwel de angst voor thuis. Veel mensen denken dat je je in een natie thuis moet voelen. Dat wilde ik beter begrijpen. Waarom verlangen we er zo naar ons in de stad thuis te voelen, in de straat thuis te voelen? En nu moeten we ons ook al in de hele natie thuis gaan voelen. Blijkbaar heeft thuis een enorme aantrekkingskracht op mensen.'

Uit je onderzoek bleek ook dat als je mensen vraagt waar ze zich thuis voelen, ze dat eigenlijk niet kunnen uitleggen.

'Ik heb het een zwijgende emotie genoemd. Toen we onderzoek deden en vroegen naar een thuisgevoel waren de antwoorden vaag: mensen zuchtten en begonnen een beetje te blozen. Je thuis voelen is samenvallen met je omgeving, dat is moeilijk onder woorden te brengen. Je voelt je bijvoorbeeld helemaal veilig, vertrouwd en op je gemak. De omgeving is leesbaar en voorspelbaar. Dat wil niet zeggen dat het geen belangrijke emotie is. Ik heb dit onderzoek samen met anderen gedaan en we leerden om de vraag anders te stellen. We vroegen, kan je een situatie beschrijven waarin je je niet thuis voelde? Toen hielden mensen niet op met praten en werden vaak heel emotioneel als ze situaties opriepen waarin ze zich niet thuis voelden. Dit laat zien hoe belangrijk die emotie voor ons is.'

Waar komt dat vandaan, dat we allemaal zo dol zijn op thuis?

'Ik denk dat de ervaring van je thuis voelen een ervaring is die we allemaal willen hebben. Dat wil niet zeggen dat iedereen altijd zich het meeste thuis voelt thuis op de plek waar je woont of slaapt. Onderzoek van socioloog Arlie Hochschild liet zien dat mannen zich meer thuis voelen op het werk dan thuis. Het feit dat mannen zoveel meer prioriteit gaven en veel meer emotioneel investeren in hun leven buitenshuis, gaf aan hoe de levens van mannen en vrouwen verschillen. Vrouwen namen bijna niet deel aan betaalde arbeid en voelden zich opgesloten thuis. Tegenwoordig natuurlijk wel, en je ziet dat een hele grote groep vrouwen zich ook steeds meer op het werk thuis gaat voelen. Moderne tech-giganten zoals Apple en Google spelen daar slim op in. Ze creëren prettige werkplekken, waar je kan komen en gaan wanneer je wilt. Het leidt er vooral toe dat mensen geen vaste arbeidstijden meer hebben en dus meer werken. Ze investeren emotioneel veel in hun werk en voelen zich daardoor meer thuis op werk.

Het is dus niet zo dat je thuis voelen alleen maar thuis kan. Het is wel zo dat als je je thuis níet goed voelt, dat problematisch is, want thuis is een plek waar je je in ieder geval thuis zou moeten voelen. Dan schuurt het. Mensen worden thuis erg ongelukkig als ze bijvoorbeeld buren hebben die lawaaiig zijn, of als thuis geen veilige plek is, bijvoorbeeld door huiselijk geweld. De emotie van thuis voelen delen we allemaal, maar de plek waar je je thuisvoelt verschilt behoorlijk.'

Thuis lijkt een inclusieve term, maar zodra we het niet alleen privé maar ook politiek gebruiken, sluit je eigenlijk veel mensen uit.

'De diepe emotie van je echt thuis voelen ervaar je toch maar met heel weinig mensen en op heel weinig plekken. Dat is een van de centrale uitkomsten van ons onderzoek. Je realiseert je dat je je bij weinig mensen echt thuis voelt, en als dat zo is, is dat toch vaak bij mensen die in veel opzichten op je lijken en die hetzelfde in het leven staan. Maar als we onszelf opleggen dat we ons ook thuis moeten voelen in onze straten, in de stad én met elkaar in Nederland, denk ik dat iedereen meteen snapt dat als je dat wil, dat betekent dat andere mensen erg op je moeten gaan lijken. Want je voelt je alleen maar thuis bij bepaalde mensen.

Iedereen wil zich ergens thuis voelen, maar de discussie zou ook kunnen gaan over; waar moet je je thuis voelen? Als je je op straat thuis wil voelen, dan zeg je daarmee eigenlijk dat je alleen maar met mensen wil wonen die op je lijken. Het debat gaat niet toevallig over thuis op dit moment. Je ziet dat veel rechtspopulistische partijen in Nederland het iedere keer weer over thuis voelen willen hebben en ons land te gemengd vinden. Ze weten dan dat het debat gaat over de vraag: wie hoort er eigenlijk in Nederland thuis? Zij denken dat de samenleving weer homogener zou moeten worden, weer meer zou moeten bestaan uit mensen zoals zijzelf. Feitelijk is dat idioot, omdat we een gemende samenleving zijn, en ook steeds gemengder worden. Er zijn miljoenen mensen die zelf of wiens ouders van elders komen, dus in die zin is Nederland een multiculturele samenleving. Het wordt een vileine, gemene discussie, waarin gesuggereerd wordt dat sommige mensen hier meer thuis horen dan anderen.'