Als het gaat over onderzoek naar stadsproblemen, zoals geweld, armoede en uitsluiting, denk je niet meteen aan hiphopmuziek en straatkunst. Maar voor stadsgeograaf Rivke Jaffe zijn dat bronnen van inzicht. Op Curaçao deed ze onderzoek naar milieuvervuiling, en op Jamaica onderzocht ze de macht van  dons, criminele leiders in achterstandswijken. Aan de hand van muziek spreekt ze met Floortje Smit in de HUMAN-podcast Brainwash (abonneer je via Apple, Spotify, of RSS-feed).

Je bent de ideale gast voor dit programma: je bent ook DJ.

'Op dit moment ben ik niet heel actief als DJ, maar inderdaad, sinds de jaren 90 draai ik plaatjes, vooral Caraïbische muziek, zoals reggae en dancehall. Als student en later als wetenschapper deed ik onderzoek in de Caraïben, maar ik zag het altijd als gescheiden werelden. Ik had mijn onderzoek en daarnaast muziek als hobby. Ik ging de wijken in voor interviews en in mijn vrije tijd ging ik naar de platenzaak. Op een gegeven moment dacht ik: muziek en wetenschap hoeven eigenlijk niet los van elkaar te staan.'

Milieuproblemen, zoals luchtvervuiling of vuilnis, zijn ongelijk verdeeld. De meest vervuilde wijken zijn zwart, of donkergekleurd.

'Als sociaalwetenschapper praat je met mensen en probeer je te begrijpen hoe het dagelijks leven van mensen in elkaar zit en toch worden de culturele producten vaak aan de geesteswetenschappers overgelaten. Ik vond het raar dat we dat los van elkaar proberen te begrijpen. Zeker in Jamaica is cultuur, zoals muziek en beeldcultuur, compleet verweven met het alledaagse leven, met het denken over en het becommentariëren van de stad, macht en ongelijkheid.'

Wanneer kwam je tot het inzicht dat muziek en het denken over macht en ongelijkheid verweven zijn?

'Tijdens mijn afstudeeronderzoek over stedelijke milieuproblematiek. Veel mensen denken dat reggaenummers over liefde of iets met strand gaan, maar heel vaak gaan ze over natuur en milieu. In reggaemuziek zit Rastafari-gedachtegoed, een filosofische-spirituele stroming waarin de natuur een grote rol in speelt. Een soort milieu-ethiek, eigenlijk. 'As Bob Marley said…', beginnen mensen op Jamaica vaak als ze over de natuur spreken. De muziek staat in verband met de alledaagse werkelijkheid, dus dat kan ik niet weglaten, dacht ik. Zo ging ik steeds meer met een wetenschappelijk oor naar die muziek luisteren.'

We gaan straks luisteren naar een nummer uit Curaçao. Wat deed je daar?

'Ik deed onderzoek naar milieuproblematiek in de Caraïben, onder meer in Willemstad op Curaçao, maar ook op Jamaica. Je ziet dat milieuproblemen, zoals luchtvervuiling of vuilnis, ongelijk verdeeld zijn. Dat zie je op het niveau van klasse en inkomen: armere wijken zijn veel vuiler. Je ziet ook dat het samenhangt met een geschiedenis van geïnstitutionaliseerd racisme en slavernij. De meest vervuilde wijken zijn zwart, of donkergekleurd, terwijl het lichter gekleurde gedeelte van de bevolking in schonere wijken woont.'

'Op Curaçao kun je dat direct terugzien in de ruimtelijke ordening. De wijken bovenwinds van de olieraffinaderij zijn door Shell gebouwd voor witte Nederlandse managers, de wijken benedenwinds waren voor werknemers die van Curaçao kwamen en zijn eigenlijk ongepland tot wijk uitgegroeid. Voor werknemers die ergens anders vandaan kwamen, bijvoorbeeld uit Suriname of Portugal, bouwde Shell ook wijken. Dat is dus van bovenaf gesegregeerde stadsplanning, waarin niet toevallig de armste mensen onder de raffinaderij terechtkwamen.'

Het koloniale verleden zie je dus terug in hoe de stad is ingedeeld?

'Ja, dat werkt door in hoe de stad zich heeft ontwikkeld en hoe mensen etnisch en sociaal gesegregeerd leven. Je ziet dat ook in de manier waarop milieuproblemen worden herkend en bestreden en in wie zich tot milieuactivist ontwikkelt en wie zich wel en niet aan het woord komt. De milieubeweging is bijna uitsluitend lichtgekleurd en Nederlandstalig, met veel Nederlandse expats, en richt zich bijna helemaal op wat we in de wetenschap 'groene milieuproblematiek' noemen. Het gaat over het koraalrif, biodiversiteit en dieren.'

'Het allergrootste milieuprobleem, de raffinaderij, wordt niet aangepakt. Dat is voor veel milieuorganisaties niet bespreekbaar. Over het algemeen zie je in de milieubeweging een paternalistische, of je zou kunnen zeggen neokoloniale, houding. Dat zie je bijvoorbeeld terug in het idee dat milieueducatie de oplossing is: we moeten arme mensen opvoeden, zodat ze inzien dat vogels en vlinders belangrijk zijn. Terwijl er tegelijkertijd mangrovebossen worden gekapt om ruimte te maken voor toerisme, er een olieraffinaderij middenin de stad staat en er veel natuur geprivatiseerd wordt. Dat zijn ontwikkelingen waar arme mensen wel last van hebben, maar die niet op de agenda staan.'

Het is om die reden dat Jaffe het nummer Strañero den Bo mes Pais van Oswin Chin Behilia gekozen heeft voor de podcast. 'De titel van het nummer betekent 'vreemdeling in je eigen land'. Je kunt de tekst op verschillende manieren interpreteren, maar de zanger spreekt de bewoners van Curaçao direct aan en vraagt ze om zich heen te kijken naar wat er gebeurt. Hij zingt bijvoorbeeld, 'Curaçao, je bent een eiland zonder zee', want bijna alle stranden zijn geprivatiseerd. Hij verwijst ook naar het koloniale verleden: je bent op een nieuwe manier geketend, zingt hij, werp je ketenen af en kijk door wie je onderdrukt wordt. Hij zegt er niet bij wie de onderdrukkers zijn: Nederland, politici, of bedrijven en ondernemers. Dat laat hij in het midden.'

Je hebt onderzoek gedaan in criminele wijken. Hoe bewoog je je daar?

'Omdat de armste wijken kampen met de meeste vervuiling, begaf ik me daar al voor mijn onderzoek naar milieuproblematiek. Ik ontdekte dat er op Jamaica een ander soort leiderschap is dan alleen de formele politiek. Er zijn informele leiders, ook wel area leaders of dons genoemd, die connecties hebben met formele politiek, maar ook met criminele organisaties. Ze zijn vervlochten met democratisch gekozen politici, maar ze hebben zich sinds de jaren 80 ook ontwikkeld als ondernemers in bijvoorbeeld bouw en beveiliging, maar ook in criminele activiteiten als drugssmokkel en afpersing.'

'Ik denk dat de beeldvorming rond die wijken veel gruwelijker is dan de werkelijkheid. Over het algemeen gebeurt er van dag tot dag niet zo heel veel. Er zijn wijken waar jarenlang geen schietpartijen of moorden plaatsvinden en ook als er wel oorlog is, zoals dat genoemd wordt, dan vindt het geweld vaak midden in de nacht plaats, als er weinig mensen op straat zijn. Lokale bewoners weten heel goed wanneer het veilig is en wanneer niet. En tegen de tijd dat ik met het onderzoek naar de dons begon, wist ik ook wel wat de regels waren.'

Wat fascineerde je eraan?

'We bestuderen macht vaak op hele geijkte plekken: de politiek, de economische elites. Maar macht kun je op zoveel meer plekken herkennen. In cultuur, in de manier waarop er over de ander gepraat wordt, maar ook de katholieke kerk, of een bedrijf als Shell heeft macht. Ik was benieuwd hoe mensen burgerschap ontwikkelen anders dan in relatie tot de natiestaat. Dus hoe kunnen mensen gevoelens ontwikkelen ergens bij te horen, maar ook van rechten en plichten. Niet alleen in relatie tot het land waarin je woont, maar ook bijvoorbeeld tot de gemeenschap waar je onderdeel van uitmaakt. Met die vraag startte ik het onderzoek. Hoe kunnen we dons begrijpen in relatie tot burgerschap voorbij de staat? Ik was eigenlijk helemaal niet geïnteresseerd in de criminaliteit, maar in hoe macht werkt via zulke organisaties. Hoe kun je de steun die deze leiders krijgen begrijpen?'

Het is die macht die ook bezongen wordt in nummers als Don't Touch the President van Bunny Wailer en Blood Money van Protoje. In dat laatste nummer vraagt de artiest zich af waarom er niet ook gekeken wordt naar politici en rijke mensen, als het om criminaliteit gaat. 'Je kunt criminaliteit niet lokaliseren in achterstandswijken, want het is verweven met formele bedrijven, met politici. Crimineel geld circuleert door de hele maatschappij, dus je kunt niet alleen naar arme mensen wijzen. 'Blood money runs the island', zingt Protoje. Ik zie dat in wetenschappelijk onderzoek en in media weinig oog is voor witteboordencriminaliteit. Als je aan een crimineel denkt, denk je aan een laagopgeleide, vaak niet-witte bewoner van een achterstandswijk. Waarom is onze definitie zo beperkt? Kijk ook omhoog, kijk ook naar de plekken waar je niet denkt dat corruptie en criminaliteit een rol spelen, want die mensen komen ermee weg. Dat is het idee achter dat nummer en voor mij is het ook een reminder: doe je onderzoek ook op de niet geijkte plekken.

Momenteel doe je onderzoek naar politiehonden, en of die racistisch of seksistisch kunnen zijn. Nogal een stap, lijkt me.

'Ik zie de logica wel: mijn onderzoek gaat altijd over stad, ruimte, macht. Uit mijn onderzoek bij de dons bleek dat mensen vonden dat die veel beter in staat zijn in het verschaffen van veiligheid dan formele structuren. Daar wilde ik verder naar kijken, naar veiligheidsvoorzieningen voorbij de staat. In dat onderzoek gingen we steeds meer kijken naar veiligheid voorbij de mens, dus wat is de rol van allerlei veiligheidstechnieken, van hekken en wapens tot algoritmes. Zo kwam ik ook op honden uit, want zoveel mensen hebben een hond als een soort veiligheidstechnologie. En onlangs heb ik een Ammodo Science Award gewonnen om dat verder te onderzoeken.

Maar een hond kan toch niet racistisch zijn?

'Wat je ziet is dat honden gesocialiseerd worden naar de preoccupaties van hun baasjes. Als een hond bijvoorbeeld merkt dat zijn baasje bang wordt als er een politieagent langskomt, dan leert de hond dat hij zijn baasje tegen die persoon moet beschermen. Daarnaast kun je je afvragen wat belangrijker is: de intentie, of het effect van een handeling. Dat kun je in bredere zin toepassen op racisme. In Nederland wordt vaak gezegd dat het 'niet zo bedoeld is'. Maar dan kan iets nog wel het effect hebben van differentiatie of ongelijkheid op basis van ras. Dat iets niet opzettelijk kwaad bedoeld is, wil niet zeggen dat het geen racistisch, seksistisch of anderszins discriminerend effect heeft. Zo kun je honden en algoritmes ook begrijpen. Het maakt niet altijd uit of iets bedoeld is om te discrimineren, of om een bepaalde groep als gevaarlijk weg te zetten. Als het dat effect heeft, is het ook belangrijk om daarover na te denken en je af te vragen of dat wel wenselijk is.'