Fotograaf Lieve Blancquaert

De hel van de eenzaamheid

HUMAN

In haar nieuwste televisieserie Let’s Talk About Sex (VPRO) onderzoekt fotograaf Lieve Blancquaert wereldwijd de liefde, trouw en ontrouw, het uiterlijk, genderongelijkheid en seksueel geweld. Eerder reisde ze de wereld over voor Birth Day, Wedding Day en Last Days. In Brainwash Zomerradio praat Floortje Smit met haar aan de hand van muziek die ze zelf meebrengt. Dit is een verkorte weergave van dat gesprek.

Redactie Brainwash (Leestijd 5 minuten)

Voor 70 euro per uur een meisje huren, om dan te leren omgaan met meisjes als je op date gaat. Blancquaert vindt het een beetje absurd, maar begrijpt het wel. In Tokyo ging ze mee op date met Mitsu, die via de website van een bedrijf een meisje uitkoos om mee over het meer te varen op een waterfiets in de vorm van een zwaan. Een jongen die volgens Blancquaert de lichaamstaal van het versieren niet kent. "Hij weet niet hoe hij om moet gaan met een meisje. Hij grijpt alle kansen die er zijn om contact te hebben, en als dat inhoudt dat hij daarvoor een meisje moet huren, doet hij dat. Het is moedig, maar ook schrijnend. " 

Voor haar documentaireserie Let's Talk About Sex was Blancquaert in Japan, waar zij het probleem signaleert dat mannen en vrouwen elkaar niet vinden. "Ze zijn de taal en de manieren om elkaar te vinden verloren. Misschien hebben ze die ook nooit gekend, want lange tijd werden zij aan elkaar gekoppeld in gearrangeerde huwelijken. Daarbovenop kwam de emancipatie: veel vrouwen in Tokyo zijn hoogopgeleid en verdienen goed. Die vrouwen- en mannenwerelden botsen met elkaar. Vrouwen willen niet altijd meer een dominante man, en mannen zijn op zoek naar een andere soort vrouw." Daarnaast spelen ook de kleine woningen een rol. "Toen ik opgroeide, kwamen er veel kinderen spelen in huis, meisjes en jongens door elkaar. In Tokyo zit iedereen in z'n kleine hokje en leven mensen kleine levens."

Het is een uitvergroting van waar we in het Westen naartoe gaan, maar Blancquaert vindt dat we dat niet mogen laten gebeuren. Tinder zou je ook kunnen zien als een afstandelijke manier van daten, en mensen kunnen veeleisend zijn. "Moeders mailen mij dat hun zoons volledig verdwijnen in de virtuele wereld, niet meer buiten komen, en zo nooit iemand kunnen ontmoeten. De virtuele wereld is een nieuwe waarheid en realiteit geworden, die zich zo krachtig ontwikkelt dat het heel aantrekkelijk is om in te verblijven. Sommige mensen kiezen liever daarvoor dan voor de echte realiteit. En ergens kan je dat ook wel begrijpen, maar we moeten opletten wat er met onze kinderen gebeurt." 

Tijdens de coronacrisis zagen we wat het met mensen doet als we geen fysiek contact kunnen hebben. "We zagen hoe belangrijk het is om elkaar te ontmoeten, vast te nemen, te knuffelen en te voelen. Dat creëert veiligheid, zo kunnen we samen zijn. Als we dat weghalen en ons met die valse wereld proberen te vervullen, vrees ik dat we in een catastrofale eenzaamheid en depressie terechtkomen." In Japan gaat Blancquaert ook mee met een jongen die betaalt om te geknuffeld te worden. "Dat vond ik zo triestig. Je noemt dat een knuffelcafé, waar hij heen ging om een meisje te kiezen en in een piepklein hokje op een matrasje te liggen. Zij zet haar klokje en dan gaan ze dertig minuten knuffelen. Die jongen is in extase en heeft al zo lang geen huidcontact gehad, dat zijn hart harder begint te kloppen. Het is geen prostitutie, maar hij betaalt voor een knuffel en intimiteit. Na afloop zei hij dat zijn mama hem nooit knuffelde." 

In IJsland gaat het stukken beter. "Het is het meest genderneutrale land op papier, maar wat betekent dat precies? Het heeft mij diep geraakt. Er was een kleuterklas waar jongens en meisjes apart van elkaar werden gehouden, wat wij raar vinden omdat wij er alles aan doen om ze bij elkaar te brengen. Maar het idee is dat kinderen er soms goed aan doen om los te zijn van elkaar, omdat meisjes blijkbaar de neiging hebben zich kleiner, zwakker en kwetsbaarder te maken als jongens in de buurt komen. En jongens doen het omgekeerde: die tonen de borst en komen naar voren." Blancquaert zag hoe de jongens elkaars haren moesten kammen, en elkaars handen insmeren met een handcrème. En elke dag moesten ze elkaar in de ogen kijken, knuffelen, en een compliment geven. "Ik weet niet wat er bij mij gebeurde, maar het sloeg bij mij zo hard naar binnen. Ik dacht: wow. Ik zag bij die kleine kleutertjes wat wij zo fout doen. Ik begreep plots veel beter waar dat land voor stond." 

In Brainwash Zomerradio wilde Lieve Blancquaert het nummer L'enfer van Stromae laten horen, over de hel van de eenzaamheid. "Je suis pas tout seul à être tout seul, zingt hij, oftewel: ik ben niet de enige die zich alleen voelt. Op de Franse zender draait hij zich in een nieuwsuitzending naar de camera, en begint dat lied te zingen. Dat nummer, L'enfer, de hel, is iets wat we allemaal kennen. Het alleen zijn. We kunnen omringd zijn door zoveel mensen, maar altijd ben je toch helemaal alleen, in dat verhaal. Dat zelfs Stromae daar zelfs zijn zwakte toonde, is voor veel mensen van grote betekenis geweest. Ik hou van dit nummer en vind het heel mooi." 

In haar werk laat Blancquaert mensen zien die verbinding maken, via vreugde en verdriet. Bijvoorbeeld in Last Days, over ouderdom en sterven, bracht ze veel rituelen in beeld. Het ritueel dat de meeste indruk maakte, trof ze in Sulawesi bij de Torajas. "Zij hebben een traditie waarin zij iemand die sterft nog niet als dood beschouwen. De ziel is nog altijd aanwezig. Zij noemen ze niet dood, maar ziek, en leggen ze nog jaren in huis. Ze balsemen de lichamen en ze worden volgespoten met formaline, zodat ze opdrogen. Dan liggen oma en opa in de woonkamer, of zitten ergens in een zetel."  

Het is moeilijk voor te stellen, maar je ziet de lichamen van de mensen letterlijk vergaan, terwijl ze nog steeds betrokken zijn bij het leven. "Ze behandelen hen ook nog altijd als aanwezig: ze krijgen eten en drinken, en mensen praten tegen hen. Heel ontroerend. Ik zag kinderen terugkomen van school, die hun boekentas in de hoek gooiden en opa en oma begonnen te vertellen over hun dag op school. Dat is voor ons totaal absurd, maar ik vond dat ook van een ongelofelijke schoonheid. Zij gaan op een totaal andere manier om met de dood. Wat bij ons zo vreemd is, is dat als wij iemand verliezen, die je je hele leven hebt vastgehouden en gekust, en de dood treedt in, we schrikken van het lichaam. We lopen weg. Dat is een ervaring die wij allemaal kennen. Als je daar over nadenkt, is dat nog absurder dan wat de Torajas doen. Dat is voor mij ook een oefening om dat anders te doen. Ik vond dat heel mooi." 

Het hele gesprek met Lieve Blancquaert luister je bovenaan deze pagina terug. Of als podcast, zoek dan op 'brainwash' in je favoriete podcast-app.