In Brainwash Talks van Human buigen journalisten, schrijvers, wetenschappers, theatermakers en filosofen zich over de grote persoonlijke en maatschappelijke vragen van nu. Deze keer klimaatjournalist Jelmer Mommers met een nieuw klimaatverhaal.


Weet je wat ik het vervelendste vind aan klimaatverandering? Dat het niet weg gaat. Het is er de hele tijd is. Een continue dreiging. Het weer zelf is dreigend geworden. 40 graden in de Nederlandse polder. Tropische stortbuien die hier helemaal niet thuishoren. De kennis dat dit pas het begin is. Toen ik opgroeide in de jaren negentig heerste er een geloof in vooruitgang. Alles zou beter worden. Ik had een Nintendo, een Eastpak, en 99 problemen, waarvan het klimaat er niet één was.

Hoe anders is het voor de kinderen die nu opgroeien. Zij gaan de straat op omdat ze zich zoveel zorgen maken over hun toekomst. Psychologen waarschuwen dat er een generatie opgroeit met 'eco-anxiety'. Ik ken dat gevoel. Het voelt als een dikke deken van angst en schuld waar je niet onder vandaan kunt. Angst voor de gevolgen van de opwarming. Schuld voor het veroorzaken ervan, voor jouw invloed op het klimaat, die overal is: in de spullen die je koopt, in het eten dat je eet, in de reizen die je maakt. In de ochtendspits en in de file naar huis.

Dat is voor mij uiteindelijk altijd de grootste bron van hoop: het gedrag van CO2-deeltjes is voorspelbaar, dat van mensen niet.

Alles heeft impact op de aarde, en van die impact is er veel te veel. En het gaat dus niet weg. Het 'klimaatprobleem' gaat niet weg. Wij mensen hebben de aarde al een graad warmer gestookt, en de extra opwarming die wij nu veroorzaken is de komende eeuwen onomkeerbaar. De ijskappen die nu verdwijnen, komen niet meer terug. De oceanen die verzuren door onze CO2, blijven de komende eeuwen zuur. Het koraal dat afsterft blijft dood. En dat kun je heel treurig vinden, dat we de wereld zo ingrijpend veranderen, maar het kan het klimaat dus helemaal niets schelen wat wij ervan vinden.

Dat is het tragische: het klimaat onderhandelt niet met ons. Het reageert maar op één signaal: de concentratie van broeikasgassen zoals CO2 in de atmosfeer. Zo lang wij blijven uitstoten, stijgt die concentratie. En zo lang die concentratie stijgt, wordt het warmer en warmer. Onverbiddelijk. Wij kunnen niet goed omgaan met zulke onverbiddelijke logica. We zijn het niet gewend. Als ik vandaag iets gemeens zeg tegen mijn moeder, kan ik morgen mijn excuses aanbieden, een bos bloemen brengen. Maar tegen 'het klimaat' kun je geen 'sorry' zeggen. Een hogere zeespiegel is een hogere zeespiegel, punt.

Ik zou dolgraag terug willen naar de zorgeloosheid die ik in de jaren negentig voelde. Maar het lukt me niet. Ik las laatst dat de uitstoot van auto's nog steeds stijgt, ondanks het feit dat er meer elektrische auto's op de weg zijn. De reden is dat mensen tegelijkertijd meer SUV's zijn gaan kopen. Dus terwijl we weten wat er aan de hand is met het klimaat, maken we het steeds erger. Ik las dat meer mensen zichzelf tegenwoordig vegetariër of 'flexitariër' noemen, maar de vleesconsumptie per hoofd van de bevolking lag in Nederland in 2018 hoger dan in in 2017, en zelfs hoger dan in 2005. Het gaat om ruim 77 kilo aan 'karkasgewicht' per Nederlander per jaar. Een behoorlijk morbide maatstaf.

Ik hoorde laatst één Shell-topman zeggen dat 'de aarde stervende is'. Een week later zei een andere Shell-topman dat zijn bedrijf geen keuze heeft dan te blijven boren naar meer olie en gas. Want 'dat is wat de wereldeconomie vraagt.' Onuitstaanbaar, maar waar. En ja, Greta Thunberg heeft er woedende speeches over gegeven. Ja, demonstranten zijn de straat op gegaan. Maar wat zijn we daarmee nou opgeschoten?

Het voornaamste gevolg van méér klimaatactivisme lijkt soms wel méér weerstand, méér polarisering. Mensen krijgen het gevoel dat ze niks meer mogen. Dat hun vrijheid wordt afgepakt. Vliegen naar Bali – mag niet meer. Vlees eten – mag niet meer. Met een benzine-auto rijden – mag niet meer. Als je één probleem mocht ontwerpen dat zoveel mogelijk mensen zou tergen, dan was het klimaatverandering. Niemand wil verantwoordelijk zijn voor een probleem waar we allemaal verantwoordelijk voor zijn.

Jelmer Mommers in Brainwash Talks

Nu ontwikkelt het klimaatdebat zich heel snel. De ene dag zie ik het zonniger in dan de ander. Maar als ik nu naar het klimaatdebat kijk, dan krijg ik niet het gevoel dat we als samenleving, als collectief, aan een 'transitie' zijn begonnen. Ik krijg eerder het gevoel dat we ruziënd uit elkaar vallen als een slecht gedraaide gehaktbal.

Ik zag er eerlijk gezegd tegenop om dit te bespreken. Want ik vertel je niets wat je niet al weet. Ik herhaal alleen het probleem voor de zoveelste keer. En voeg er een scheutje wanhoop aan toe. Hoogstpersoonlijk. Maar toen ik er wat langer over nadacht, realiseerde ik me dat het ons wel verbindt, die wanhoop. We zouden allemaal liever willen dat het klimaat er niet was. We zitten echt in hetzelfde schuitje: we zijn zelfs nog nooit zo verbonden geweest.

Mijn uitstoot heeft invloed op de hittegolven in India. De uitstoot van een Indiër heeft gevolgen voor onze kustlijn. We zitten echt samen onder één deken, en die deken is de dampkring. Dat dunne schilletje van lucht tussen straatoppervlak en ruimte. Het enige stukje in het hele universum waarvan we zeker weten dat er leven is. Het heeft dus niet zoveel zin om het klimaat weg te wensen.

Het klimaat is er. Het gaat niet meer weg. Wij hebben het veranderd, en dat heeft voor miljoenen mensen, dieren en plekken rampzalige gevolgen. Voor de tienduizenden mensen bijvoorbeeld die nu al wegtrekken uit de Mekongdelta in Vietnam, omdat oprukkend zout water de landbouw onmogelijk maakt. Voor de mensen in Miami, wiens straten blank staan bij springtij. Voor de toekomstige generaties Nederlanders, die almaar hogere dijken zullen moeten bouwen en land prijsgeven aan de zee om niet te verzuipen. Voor de talloze dieren die al zijn verkast of uitgestorven omdat er op deze aarde geen plek meer voor ze is.

Dit is het. Het is klote.

We zitten allemaal onder die deken. En we moeten daar allemaal mee leren leven. We moeten allemaal veranderen, ook als we geen zin hebben. Dat verbindt ons. Vanuit die verbondenheid kunnen we handelen. Ons uiterste best doen om het niet verder uit de hand te laten lopen. De schade beperken op de enige manier die sowieso werkt: de uitstoot van broeikasgassen razendsnel terugdringen.

En je weet al wat dat betekent. Het betekent dat we weinig keuze hebben. We moeten:
én stoppen met vliegen,
én stoppen met vlees,
én de benzine-auto wegdoen,
én van het gas af,
én de industrie ombouwen,
én de landbouw verduurzamen,
én minder spullen kopen,
Én én én én… enzovoort.

Een monteur bevestigt een zonnepaneel op een dak

En ik weet dat heel veel mensen dit een vermoeiend lijstje zullen vinden. Net zo vermoeiend als het klimaat zelf. En het is vervelend, dat er van alles moet, dat vind ik zelf ook. Maar we hoeven het niet allemaal alleen te doen. De overheid kan beleid maken, zodat dingen die slecht zijn voor het klimaat duurder en moeilijker worden, en dingen die goed zijn goedkoper en makkelijker. En dan gaat het tot op zekere hoogte vanzelf. En zolang de overheid niet het juiste beleid voert, kunnen we daarom vragen, en zelf alvast beginnen.

En weet je wat het is? Als we over een paar decennia terugkijken, en we zien hoe de samenleving is verduurzaamd, dan waren al die stappen die wij zelf hebben gezet, geen offers. Het waren noodzakelijke stappen om een enorme buit binnen te halen. Een volhoudbare manier van leven op de enige planeet die we hebben. Moet je nagaan wat er allemaal in het verschiet ligt:
minder hittegolven,
minder zeespiegelstijging,
schonere lucht,
geen oorlogen meer over olie,
minder conflict om schaarse grondstoffen en water,
minder migratie,
een stabiele voedselvoorziening.

Rechtvaardigheid voor de mensen die bijna niets hebben bijgedragen aan de opwarming, en er toch het hardste door worden getroffen. Daarom moeten we alles op alles zetten. Weet je waar ik op hoop? Dat we over klimaatverandering leren praten, op een manier die ons niet verder uit elkaar drijft. Dat we verbindingen vinden, in plaats van kloven verdiepen. En volgens mij kan dat, als we ons realiseren dat we allemaal meedoen, dat we allemaal onder die deken leven.

Vaak praten we daaromheen. Vaak praten we over klimaatverandering. Alsof we op de tribune zitten, we kijken naar de spelers op het veld, we zien hoe ze ploeteren – hoe ze er niet uitkomen. Maar als dit een wedstrijd is, dan staan wij allemaal opgesteld. En het veld waarop we staan is de aarde, en ook de mensen die zich afzijdig houden doen mee. Zelfs als je denkt 'ik doe niet mee', dan doe je mee. Dan laat je de dingen zoals ze zijn. Dan accepteer je dat dit is zoals het is, dat het hopeloos is.

Dat is misschien wel het grootste gevaar bij klimaatverandering. Dat we merken dat het niet weggaat, dat het steeds warmer wordt, dat de uitstoot nog steeds stijgt. En daarom concluderen dat het geen zin heeft. Want er is toch geen 'oplossing'. En het 'gevecht' tegen die opwarming gaan we niet winnen, dus waarom zouden we er dan nog iets aan doen? Als alles al verloren is, waarom zou jij dan nog zonnepanelen gaan kopen?

En ik begrijp die redenering, ik begrijp hem, echt. Maar hij klopt niet. Dus als je één ding meeneemt, laat het dan dit zijn: het is niet alles of niets. Het is niet óf de klimaatdoelen halen óf verzuipen. Er is geen scheidsrechter die gaat affluiten, geen dag des oordeels waarna we of genoeg, of te weinig hebben gedaan. Weet je waar het klimaatdebat om draait? De schade beperken en ons aanpassen. Daar komt het op neer. Een wereld die 1,5 graad opwarmt is veel leefbaarder dan eentje die 2 graden opwarmt. 2 graden is beter dan 2,5. En 2,5 graad is beter dan 3, enzovoort.

Die schijnbaar kleine verschillen betekenen voor honderden miljoenen mensen het verschil tussen ondraaglijke hitte, en hete maar leefbare zomers. Het verschil tussen je kunnen aanpassen en weggedreven worden door een stijgende zeespiegel. Dáárom moeten we ons best doen. Echt ons best doen. Daarom moeten wij ons deel doen, ook als anderen het nalaten.

Elke stap heeft zin. Elke ton CO2 die we niet uitstoten, is er één. Elk stuk bos dat niet wordt gekapt, of wel wordt aangeplant, doet ertoe. Elk natuurgebied dat behouden blijft, is winst. En laat niemand je vertellen dat hij al weet hoe slecht het gaat aflopen. Want dat kunnen we nog helemaal niet weten. Dat is voor mij uiteindelijk altijd de grootste bron van hoop: het gedrag van CO2-deeltjes is voorspelbaar, dat van mensen niet.