Een sociaal rechtvaardige samenleving, waarin mensen niet onverschillig blijven als anderen kopje onder gaan. Dat is het ideaal van Denise Harleman, die een sociaal experiment begon waarmee ze geld inzamelde om mensen in armoede maandelijks duizend euro te geven. In de radio-uitzending van De Publieke Tribune van HUMAN spreekt Coen Verbraak met haar over haar idealen en wat zij doet om een betere wereld tot stand te brengen.


Het begon als een persoonlijke zoektocht naar de waarde van solidariteit in deze tijd, en is inmiddels uitgegroeid tot een collectief van meer dan 300 mensen die geld in een pot stoppen. Zij geven maandelijks geld aan mensen in bestaansonzekerheid, zonder verplichtingen. Met sociaal experiment Collectief Kapitaal hoopt initiatiefnemer Denise Harleman een nieuwe blik te bieden op de aanpak van bestaansonzekerheid. Want volgens haar wordt het tijd dat we het ons meer gaan aantrekken dat zoveel mensen in ons land niet rond kunnen komen.

Dat er te weinig opstand is tegen armoede in Nederland, zit Harleman dwars. 'Het maakt me boos dat we in een land dat zo rijk is als Nederland iedere dag kunnen leven met het idee dat mensen in onze straat mogelijk aan het verzuipen zijn in ellende. Dat we ons er niet voor schamen. Dat we daar eigenlijk niet van wakker liggen.' Zij zou graag in een sociaal rechtvaardigere wereld willen wonen. Geloven dat die andere wereld mogelijk is, kenmerkt haar idealisme. En daar blijft het niet bij, want je moet er wat haar betreft ook mee aan de slag. 'Het is makkelijk om gewoon maar iets te vinden. Je moet ook voelen wat het betekent om iets te doen. Kennis om de wereld een stukje beter te maken heeft met een ander soort ervaring te maken, dus maken wij mensen medeplichtig aan het ideaal. Want als je betrokken bent omdat je geld én tijd doneert en gesprekken met elkaar voert over bestaansonzekerheid, wordt je geweten aangesproken.'

Al vroeg in de coronacrisis kwam bij Harleman het besef dat er financieel enorme malaise was achter al die voordeuren die gesloten bleven. Met Collectief Kapitaal zamelde ze daarom begin 2020 geld in om een groep van vijf mensen in Amsterdam acht maanden lang duizend euro per maand te kunnen geven. Een experiment op kleine schaal met grote ambities. 'Ik wil kijken of solidariteit opnieuw een bodem kan zijn voor een sociaal-economische agenda, waardoor iedereen verzekerd is van een waardig en zeker bestaan.'

Het geld wordt gegeven aan mensen die dat goed kunnen gebruiken, maar zonder dat ze aan verplichtingen of voorwaarden moeten voldoen. Harleman gaat er vanuit dat mensen zelf het beste weten wat ze nodig hebben. 'We vinden dat mensen recht hebben op bestaanszekerheid, en als wij daar criteria aan zouden koppelen, gaan wij eigenlijk opnieuw overheidje spelen.' En ze gaat niet uit van bedrog: 'Mensen worden van tevoren niet gescreend voordat ze mee mogen doen. Als jij zegt dat je in armoede leeft, dan is dat zo.'

Mensen wordt ook niet gevraagd wat ze met het geld doen. Ze hoeven geen bonnetjes te laten zien. Van het geld mogen ze alles doen wat zij willen, en dat is fundamenteel, benadrukt Harleman. Dat mensen slechte keuzes gaan maken, is een vooroordeel, terwijl je uit moet gaan van vertrouwen. Dankzij het experiment konden mensen hun leven stabiliseren, vertelden ze aan Harleman, doordat schulden werden afgelost, medische zorg kon worden ingehaald, kinderen op een hobby konden, en er geslapen kon worden omdat er minder stress is over rekeningen die zich opstapelen in de gang. Er kwam zelfs genoeg ruimte om te solliciteren naar een nieuwe baan. 'Maar voordat we denken dat het functioneel moet zijn: het belangrijkste is gewoon op adem komen en genieten van je leven, zonder dat je moet overleven. Je krijgt je gevoel van waardigheid terug.'

Harleman weet uit ervaring hoeveel energie het kost om in de overlevingsstand te staan. 'Ik heb meegemaakt wat het is om bestaansonzeker te zijn, en dat blokkeerde mijn ontwikkeling. Het familiebedrijf van mijn vader was failliet gegaan, mijn moeder zorgde voor de kinderen en was er altijd voor ons, en toen was er geen plan B.' Zo werd Harleman al jong zelf verantwoordelijk, bijvoorbeeld voor het betalen van haar studie. Ze wilde graag in de culturele sector werken, waar de banen niet voor het oprapen liggen. Toen ze vijf dagen werkte terwijl ze voor twee dagen betaald werd, kreeg ze de hulp die ze nodig had. 'Mijn schoonmoeder zei: 'Ik ga je helpen, ik ga je een basisinkomen geven.' Zij heeft ervoor gezorgd dat ik nu ben waar ik ben. En zoveel jaren later heeft zij ervoor gezorgd dat deze ervaring mij inspireerde om dat voor andere mensen te doen. Dus als je me vraagt wat de impact van het project is: dat zie je niet binnen een jaar. De ruimte die mijn schoonmoeder me heeft gegeven, zorgt er vijftien jaar later voor dat wij dit met 300 burgers weer voor anderen doen.'

Na de afronding van het experiment in Amsterdam werkt Collectief Kapitaal nu aan de inzameling van 160.000 euro, om vijf mensen in Amsterdam en vijf mensen in Rotterdam twaalf maanden lang maandelijks 1000 euro te geven. Wat Harleman betreft blijft het daar niet bij. 'Het geld geven is de actie die rimpelingen oproept waardoor we in gesprek gaan over bestaansonzekerheid. Er moet iets in het systeem veranderen, maar dat verandert niet als mensen niet eerst anders gaan denken.'

We zijn het menselijke uit het oog verloren, vindt Harleman, en we moeten de blik daarop terugkrijgen. 'We zijn het recht dat bijstand is, gaan verwarren met een gunst: met bijstand 'krijgen'. We willen laten zien dat mensen geld geven de beste preventie is, maar belangrijker nog is het om mensen in het land op de been te krijgen en te zeggen: we pikken dit niet meer. We pikken het niet dat zoveel mensen in bestaansonzekerheid moeten leven.'

We moeten alert zijn op hoe we zelf bijdragen aan de instandhouding van ongelijkheid, volgens Harleman. 'In veel vormen van idealisme maken mensen zichzelf geen onderdeel van het probleem, maar doen ze het voor iemand anders. Je moet je niet afvragen hoe je 'die arme mensen' kan helpen, omdat je je dan buiten het probleem plaatst en doet alsof het jou nooit zou kunnen gebeuren. De vraag moet zijn: Hoe gaat dit ons allemaal aan? En welke verantwoordelijkheid vraagt dit dan van mij?'