Gastvrijheid is als lucht en water, volgens schrijver Chris Keulemans. Een eerste levensbehoefte. Zonder gastvrijheid overleven we een lange tocht niet en is het leven een stuk saaier. In zijn boek Gastvrijheid neemt hij de lezer mee op reis en onderzoekt hij wat het betekent om te delen wat je hebt en je echt open te stellen voor een ander. Als mens, maar ook als culturele organisatie en als land.


Keulemans ontvangt me met een dampende kom pastinaaksoep aan de grote houten tafel die een sleutelrol speelt in zijn boek. Talloze mensen van over de wereld ontving hij aan die tafel. Maar tijdens de pandemie bleef hij leeg en kon Keulemans nergens naartoe. Hij gebruikte de luwe periode om te onderzoeken wat opeens onmogelijk leek geworden, gastvrijheid. Twaalf huisregels stelde hij op. Zoals: '1. Het gaat om doorgeven. Van jou naar mij naar de volgende naar iemand aan de andere kant van de wereld. Gastvrijheid is geen ruilhandel.' Maar ook: 9. 'Ga op reis in je eigen stad. Die natuurlijk niet van jou is. Met elke nieuwkomer verandert de horizon ervan.'

Schrijver Chris Keulemans in Amsterdam-Noord

'Gastvrijheid begint ermee dat er nooit te weinig is', legt Keulemans uit. 'Hoe berooid je ook bent, of welke crisis er ook heerst, je zorgt dat er meer op tafel staat dan mensen aankunnen. Dat is ook een uitspraak: ik wil dat het mensen aan niets ontbreekt, of ik je nou ken of niet, hoe ik er ook voorsta in het leven, ik zal zorgen dat ik jou royaal ontvang. Dat soort handelingen is een stilzwijgend gesprek. In Holland zijn we gewend om precies zo veel op tafel te zetten dat duidelijk is wanneer iemand weg moet: als de koekjes op zijn, is het tijd om te vertrekken.'

Wereldwijd wordt evenveel gastvrijheid gegeven als ontvangen, denkt Keulemans. Maar die gastvrijheid is niet gelijk verdeeld: in rijke westerse landen is gastvrijheid een stuk minder vanzelfsprekend dan op plekken die niet zo welvarend zijn. Hier hebben we de gastvrijheid steeds verder uitbesteed aan de welvaartsstaat. Gastvrijheid is een dienst geworden.

Beschouw je die beperkte gastvrijheid als een tekort?

'Niet als een tekort, wel als een code die je moet leren kennen. Je moet weten dat je niet spontaan langs kunt komen, maar beter twee weken van tevoren een afspraak kunt maken.'

'In bredere zin is Nederland de gastvrijheid verleerd. De paniek waarmee we migranten en vluchtelingen ontvangen, of liever nog buiten de deur houden, staat haaks op gastvrijheid. Het staat haaks op Abrahams beroemde uitspraak. Als hij vreemdelingen zijn tent in de woestijn zag naderen, zei hij: 'Ik ken u niet, u bent welkom.' Bij ons is dat omgeslagen naar het tegenovergestelde: ik ken u niet, ik kan uw achternaam niet uitspreken en ik vertrouw niet dat u iets goeds te bieden hebt aan onze samenleving, dus wijs ik u de deur.'

We moeten gastvrijheid blijven opzoeken, uitdelen en ontvangen. Dat betekent nieuwsgierig blijven naar mensen die niet op je lijken en plekken die vreemd zijn.

Gastvrijheid is boven alles een verzameling ontmoetingen met mensen van over de hele wereld. Van de Palestijnse Asmaa uit Haifa, die de angst dat haar geliefde de Israëlische road blocks niet voorbij zal komen verbergt achter een schaal vol eten. Of Juba, de spokenwordartiest uit Newark, die zijn man from Amsterdam, een onmiskenbare buitenstaander in de zwarte wijk, overal mee naartoe neemt.

Wat was je meest bijzondere ervaring met gastvrijheid?

'Dat was tijdens de oorlog in Sarajevo in de jaren 90. Ik logeerde daar bij Haris, een bevriende theatermaker die bij zijn moeder inwoonde, een heel grappig mens. Ze stond erop dat ik, wat er die dag ook gebeurde, de dag eindigde bij hen thuis. Dan stond er eten op tafel, en niet zo'n beetje ook. Tijdens de oorlog was dat duivelskunst, want er was natuurlijk niks te krijgen. Ik moest het niet wagen om iets mee te brengen: binnen de muren zorgde zij overal voor. Ze was superwarm, maar ook streng. Ik was als gast onderdeel van haar huishouden en dus was zij de baas.'

'Het zette me aan het denken over wat gastvrijheid daar betekende. Er zat volgens mij een onuitgesproken weigering in om slachtoffer te zijn – wat veel mensen in Sarajevo in de ogen van buitenstaanders natuurlijk waren. In een stad die onder vuur ligt, die van je wordt afgenomen terwijl je er bent, kun je, als is het maar in je kleine huiskamertje, laten zien dat je de baas bent. Een gast is dan heel welkom, want dan kun je dat uitleven.'

In je verhalen over Sarajevo, en over andere door oorlog verscheurde gebieden, lees ik veel tragiek, maar ook steeds weer hoop en veerkracht.

'Ik geloof erg in de veerkracht van mensen, steden en gemeenschappen. Het was fascinerend om te zien hoe een oude stad die tot de draad versleten en beschadigd is weigert om te vallen en zich vervolgens langzaam maar zeker herstelt. Kunst speelt daarin een belangrijke rol. Hoe doorvoelder en eerlijker die kunst is, hoe meer die een voorbeeld kan zijn van hoe je met elkaar omgaat en spreekt. Daar geloof ik tot op de dag vandaag koppig in, al moet ik inmiddels wel erkennen dat de zelfdestructie in steden en gemeenschappen ook een enorme kracht is.'

Hoe belangrijk kunst voor Keulemans is, lezen we wanneer hij schrijft over zijn rol als professioneel gastheer. Hij was directeur van debatcentrum De Balie en oprichter van cultureel centrum Tolhuistuin in Amsterdam-Noord, waar hij talloze schrijvers, denkers en makers ontving. Hij vertelt bijvoorbeeld hoe moeilijk het was om een warm welkom te verzorgen voor 'meneer Jansen', de codenaam van schrijver Salman Rushdie, tegen wie een fatwa was uitgesproken. En hoeveel het op kan leveren om de sleutel van je huis weg te geven: dichter K. Schippers wist een vergeten kamertje om te toveren tot filmzaal en transformeerde De Balie 24 uur lang tot experimenteel filmhuis.

Wat betekent gastvrijheid voor culturele instellingen?

'Op plekken die gebouwd zijn om mensen te ontvangen, gaat het er alleen maar om dat de bezoeker en de artiest elkaar zo snel mogelijk weten te vinden. Als gastheer zorg je ervoor dat dat op rolletjes loopt.'

'Maar echte gastvrijheid gaat verder. Die vereist dat je afstapt van een vaste hiërarchie naar een meer collectief gebaar. Toen ik de Tolhuistuin opzette, had ik dat nog niet door. Ik deed enorm mijn best om me te omringen met allerlei mensen die konden zorgen voor een grote diversiteit aan bezoekers en kunstenaars, maar de hiërarchie van de organisatie heb ik toen niet omgegooid. Ik maak nu mee dat het ook anders kan, meer collectief en fluïde. Dat betekent dat er meer stemmen aan het woord zijn – dat is sowieso het beste recept om hiërarchieën onklaar te maken.'

Wat is jouw rol in zo'n collectief?

'Ik doe mee, bijvoorbeeld met Verdedig Noord (de beweging die strijdt tegen de gentrificatie van Amsterdam-Noord), maar laat het initiatief aan anderen. De organisatiemodellen die ik geleerd heb laat ik bewust achterwege. Ik vind het superspannend om een tijd mee te maken waarin mijn type, de witte intelligente zestiger met sociaal kapitaal, plaats moet maken. Waarin het per definitie al interessanter is als iemand anders het woord doet, iemand die jonger is, van kleur, met een ander referentiekader.'

Veel van die types zoals jij zullen dat als een bedreiging ervaren.

'Ik niet, want ik zie wat het oplevert voor de stad, voor de cultuur. Waar ik nu over nadenk is hoe we de kennis die door mijn en eerdere generaties is opgebouwd – vaak ook door hard werken, want privilege betekent niet dat je alles toegeworpen krijgt – op de juiste plek kunnen inzetten. Er is bijvoorbeeld veel kennis over eerdere democratische bewegingen. Je hoeft niet vanaf nul te beginnen.'

Hoe kunnen we, ook nu tijdens de pandemie, gastvrij zijn?

'Het is nu, misschien wel meer dan ooit, makkelijk om naar binnen te keren en je op te sluiten in je huiskamer, je socialmediabubbel of je natiestaat. Maar we moeten gastvrijheid blijven opzoeken, uitdelen en ontvangen. Dat betekent nieuwsgierig blijven naar mensen die niet op je lijken en plekken die vreemd zijn. Stap eens ergens binnen waarvan je denkt, hier hoor ik niet.'

'Als ik het heel groot maak, betekent het dat we moeten strijden tegen wat er nu aan de grenzen van Europa gebeurt. Daar worden vluchtelingen vastgezet in gesloten centra, zonder enig zicht op een procedure. De EU jast dit soort dingen erdoorheen in een klimaat waarin angst heerst voor het vreemde. Daar moet je je tegen uitspreken, op elk platform. Want wat je nu verliest, krijg je niet meer terug.'