Anno 2020 zijn de seculieren volgens het Sociaal Cultureel Planbureau voor het eerst in de geschiedenis van Nederland in de meerderheid (55%). Dat betekent dat ze niet in God geloven. Waar geloof je in als je niet gelooft? In deze serie voor Brainwash legt Stine Jensen die vraag voor aan denkers, schrijvers en filosofen. Waar bevinden zijn zich op de seculiere meetlat?

Met welk geloof of welke levensbeschouwing ben je grootgebracht?

'Ik ben heel traditioneel opgevoed, met de soennitische Islam en de malikitische rechtsorde van Noord-Afrika. Ik kom uit een heel eenvoudig arbeidersgezin. Er lagen twee boeken bij ons op tafel: de Koran en het telefoonboek. Dat zijn ook beide boeken die zelden gelezen worden, hè. Bij ons thuis waren vooral de geloofsrituelen erg belangrijk, zoals de Ramadan, naar de moskee gaan, bidden. En de waarden die erbij horen, zoals gemeenschapszin. Wat Nederland heeft met kerst, hebben wij met het offerfeest: met frisse tegenzin ga je daar ieder jaar naar toe om samen te zijn.'

Wat geloof je nu?

'In een cocktail van agnosticisme, stoïcisme, het vitalisme van Nietzsche, en principes van het soefisme: de verplichting om buiten het dogma om te zoeken naar persoonlijke manieren om vorm te geven aan spiritualiteit, of dat nou in poëzie, muziek of beweging is. Soefisme is ook heel fysiek, in de herhalingen en tempowisselingen wordt een vorm van extase bereikt. Dat inspireert me bij het hardlopen. Bij het lezen. En bij het schrijven. Een mengelmoes van inspiratiebronnen dus. Ik put meer uit de gelovige traditie dan dat ik ernaar leef. Ik ben niet op een zeker moment van mijn geloof gevallen, ik had al jonge leeftijd het gevoel dat geloof niet zaligmakend was.'

Religieuze zalvigheid vereist onderdanigheid, het zegt dat als je stopt met denken het lijden op zal houden. Ik wil geen valse troost. Niet mijn leven overgeven aan hogere autoriteiten.

'Ik keek om me heen en zag dat gelovigen heel hypocriete dingen doen. Ze doen zich vroom voor, maar gebruiken geloof eerder als een dekmantel om slechte dingen te doen, dan als een richtsnoer om je aan het goede te houden. Daardoor ben ik het gaan relativeren. Ik verkeer nog altijd in een staat van relativisme. Er zijn te veel voorbeelden van hoe intens perfide gelovigen zich kunnen gedragen. Ik geloof meer in daden dan geloofspraatjes. Als ik nu ergens religieuze zalvigheid hoor, en ik ruik ik dat van verre, dan zegt mijn instinct me om er van weg te gaan. Want het vereist onderdanigheid, het zegt dat als je stopt met denken het lijden op zal houden. Ik wil geen valse troost. Niet mijn leven overgeven aan hogere autoriteiten.'

Is er een levensgebeurtenis geweest die jouw kijk op de betekenis van het geloof heeft veranderd?

'Nee. Ik heb nooit iets meegemaakt waardoor ik dacht: God zit daarachter of God zal het nu fixen. Ik kom veel in Marokko en daar zeggen ze: 'Wij hebben het mooiste geloof'. Dan kijk ik om me heen en zie armoede, corruptie, onverschilligheid. Hoe kan dat, met het 'allermooiste geloof van de wereld'? Ik herinner me de keer dat ik ontsnapte aan de dood. Ik was in Marokko, in de auto, en er was een grote rookwolk opgestegen uit een vuilnisbelt. Er ontstond mist met als gevolg een kettingbotsing. Jongens hadden een vuilnisbelt in brand gestoken. Wat bezielt deze mensen? Hoe kun je je mond vol hebben van voorzienigheid en dan niet het goede doen? Ik vond het pijnlijk om te zien.'

'In Libanon ontdekte ik iets over het humanisme, dat ik nooit zal vergeten. Ik had daar een vriendinnetje, en diens twee nichten runden een reisbureau. De oorlog brak uit, de eerste groep vluchtelingen kwam aan in Beiroet. Ze sloten meteen hun reisbureau om op straat een noodvoorziening te maken, en vluchtelingen water en matrassen te geven. Dit gaat de mensheid redden, dacht ik. Dit is humanisme, de kracht van de mens. In Nederland zul je dit niet gauw zien. Niet alleen omdat we nog nooit zo'n soort grote acute crisis gehad hebben, maar ook omdat we een verzorgingsstaat kennen, er wordt voor ons gezorgd. Ik vond het inspirerend om te zien hoe er een instinct loskwam om meteen te gaan helpen. Toen de oorlog voorbij was, ging het reisbureau trouwens meteen weer open. Mens zijn en geld verdienen, langetermijndenken en kortertermijnopereren: het hoeft elkaar niet uit te sluiten.'

Als niet de Bijbel of Koran, welk boek zou iedereen dan moeten lezen volgens jou?

'Dat hangt af van de leeftijd die je hebt. Toen ik twintig was had ik veel vragen. Als je niet in God gelooft, was er dan niet toch één stem die mij kon vertellen hoe met de tragische aspecten van het mens zijn om te gaan? Hoe je met falen kan omgaan, en met het gegeven dat na succes ook altijd weer falen komt? Ik las toen op aanraden van Marcel Möring Overpeinzingen van Marcus Aurelius. Aurelius zegt: het leven is lijden. Je kunt het beste als een Griek leven: het leven stelt je op de proef, zoek niet alleen troost, mildheid en zachtheid. Leven is leren verdragen. Het heeft me toen goed gedaan, dat boek. Ik had het boek altijd bij me, bijvoorbeeld als ik op de tram zat te wachten. Ik had toen wat ik zoekzucht noem.'

'Ik lees ook nu nog veel, niet elk boek hoeft een meteoriet te zijn. Maar nu lees ik Badal van Anil Ramdas, ik stuitte er toevallig op bij het verhuizen. Ooit vond ik het wat te sentimenteel, maar nu zie ik dat het vlijmscherp is. Ik ben diep geraakt. Het is een van de droevigste boeken die ik ooit in de Nederlandse taal heb gelezen. Het gaat over eenzaamheid, alcoholisme, migrant zijn. Ik zit ook op het punt in mijn leven dat ik veel nadenk over de positie van de migrant. Ramdas dacht dat hij het op kon lossen. Ik realiseer me door het lezen van dat boek dat ik weg moet blijven van een politieke agenda. Want de werkelijkheid is weerbarstig. Als kunstenaar kan je geen problemen oplossen, de wispelturige werkelijkheid valt te sturen noch te voorspellen. Ramdas is het heilige vuur. Hij voorspelde Baudet en Trump in een hoofdstuk over white trash. Maar hij wilde zijn gelijk halen. Dat moet je niet doen, daar sterf je aan. In een eerste versie van een theaterstuk dat ik met Lavinia Meijer maakte, had ik een politieke blauwdruk meegegeven. Dat ging eruit, en gelukkig maar, want de politiek is niet de taal van de kunstenaar. Het publiek komt voor de verbeelding, die is al politiek genoeg.'

Waar haal je je moraal vandaan?

'Als je goede boeken leest, vertellen zij je over moraal. Welke moraal werkt voor je, op welk moment? Waarom geeft deze levenswijsheid me energie, de andere niet? Daarover gaan boeken, over het grensgebied tussen oude zekerheden en nieuwe uitdagingen. En daarover praten inspireert me ook weer.'

Is het belangrijk om te benoemen of uit te spreken dat je (niet) gelooft?

'Ik vind het niet belangrijk meer. Je wordt in kampen geduwd. Dat is niet interessant. Wat verbindt ons? Dát wil ik weten. Waarom lukt het ons om niet van elkaar te vervreemden? Hoe kan het dat de kleinkinderen van een Servische Bosniër die een Kosovaarse vrouw heeft verkracht, weer met elkaar kunnen omgaan?'

Vertel eens, hoe?

'Ja, dat is een goede vraag. Ik denk door de evolutionaire mogelijkheid om de pijn van voorvaderen te vergeten. Vergetelheid dus. Zo kunnen we verder.'