Een vroege voorjaarsochtend. Ik voeg me verhit trappend bij een al even verhit trappende menigte die fietst naar daar waar zij meent te moeten zijn. Wij hebben allen een duidelijke bestemming en onze tijd is beperkt, weten we. Een voetganger bekijkt onze stoet, schudt het hoofd en zingt ons toe: 'Maak plaats, maak plaats, maak plaats, we hebben ongelofelijke haast'.

In de versnelling
Het wijsje galmt na. Die ongelofelijke haast blijft voor velen niet beperkt tot deze gejaagde fietstocht. We zijn druk en schieten daarom in de versnelling. Ik denk dat dit verbonden is aan ons streven naar zelfontplooiing. Wij willen ons maximaliseren tot dat wat wij kunnen zijn.

Jachtig gevoel
Aangezien het aantal middelen dat instrumenteel is aan die ontwikkeling eindeloos lijkt te zijn, betekent dit keuzes maken. Die zelfontplooiing voelt daarom gelijkend de ochtendrit als éénrichtingsverkeer. Keuzes maken is het onherroepelijk niet-kiezen van alternatieven. Dit geeft ons zo'n jachtig gevoel.

Waar stoppen we?
We willen de bestemming bereiken, maar reizen continu langs onontdekte plaatsen. Onbeperkt pauzeren is niet mogelijk, dus waar stoppen we? Misschien moeten we ons vaker afvragen wie bepaalt hoeveel pauze we nemen. Nog belangrijker is de vraag of die pauze daadwerkelijk een onderbreking van onze ontplooiingsreis is.