Als we de media moeten geloven is mannelijkheid in crisis. Het is een riedeltje dat we al langer horen, van zorgen over feminisering van het onderwijs tot Jordan Petersons 12 regels voor het leven. De meest recente duit in het zakje komt van Sunny Bergman, die met haar documentaire Man Made 'de maatschappelijke ideeën over mannelijkheid' wil onderzoeken. Ze komt niet ver.

Mannelijkheid is een relationeel begrip: het bestaat bij de gratie van vrouwelijkheid. Dat maakt het moeilijk om er vat op te krijgen, net zoals het moeilijk is om vat te krijgen op vrouwelijkheid. Vrouwen zijn daar al geruime tijd mee bezig: de Tweede Feministische Golf draaide grotendeels om nadenken, zowel in praatgroepen als aan universiteiten, over wat het betekent vrouw te zijn.

Ondertussen is er niemand meer zo naïef om te denken dat het mogelijk is in één documentaire 'de maatschappelijke ideeën over vrouwelijkheid' te verkennen. Er zijn immers meerdere soorten vrouwelijkheid, met allerlei tegengestelde codes en conventies, die nog eens per tijd en ruimte variëren. Het is logisch om te veronderstellen dat mannelijkheid op vergelijkbare wijze werkt. Dat doen echter zowel Peterson als Bergman niet.

Peterson ziet mannelijkheid in crisis als gevolg van het feminisme. De Telegraaf-scribent Wierd Duk verwoordt dit standpunt goed als hij in Man Made tegen Bergman zegt 'het is jouw schuld dat mannen moeten nadenken over hun identiteit'. Doorgeslagen emancipatie van de vrouw zou de man onzeker hebben gemaakt over zijn maatschappelijk positie.

Bergman zelf plaatst het probleem bij een fenomeen dat bekend is komen te staan als toxic masculinity. Dat begrip wordt op twee manieren gebruikt. Soms betekent het seksisme en geweld van mannen naar vrouwen, terwijl het ook wordt ingezet om aan te geven dat er bepaalde codes van mannelijkheid zijn die giftig zijn voor mannen zelf. Dan gaat het bijvoorbeeld om niet mogen huilen of niet zacht mogen zijn, wat zou leiden tot allerlei problemen, van depressie tot school shootings. Dit filmpje verduidelijkt deze opvatting:

In Man Made reduceert Bergman gendercodes voor mannen tot dat niet mogen uiten van emoties. Ze praat bijvoorbeeld met de Amerikaanse acteur Terry Crews die strijdt tegen giftige mannelijkheid en filmt een groep mannen die onder begeleiding van psychiater Glenn Helberg en feminist Jens van Tricht proberen te praten over de omgang met hun vader en druk van andere mannen.

Maar gender zit in Nederland anders in elkaar dan in de VS. Dat toont een groep Nederlandse mannen ook: in de kring zitten allerlei mannen die prima over hun gevoelens willen en kunnen praten. Dat er eentje er na een tijdje – hij is zelf dan al aan de beurt geweest – genoeg van heeft, is geenszins indicatie alle mannen hier issues mee hebben.

Het gaat slecht met de man, maar mannelijkheid verkeert niet in crisis. Mannelijkheid is namelijk geen eigen structuur, maar een plek in het systeem van genderrelaties. Ik schreef daar hier al eerder over aan de hand van het werk van R.W. Connell. Zij laat zien hoe er verschillende mannelijkheden bestaan in een typologie, met hegemoniale mannelijkheid bovenaan en gemarginaliseerde mannelijkheden onderaan.

Het is opmerkelijk dat Bergman, die zichzelf feminist noemt, geen greintje intersectionaliteit toepast. En dat terwijl deze term het buzzwoord van hedendaags feminisme is. Intersectionaliteit betekent dat je als wit persoon een andere ervaring hebt dan als zwart persoon, dat het leven voor homoseksuelen anders is dan voor heteroseksuelen, dat klasse ertoe doet enzovoorts. Al deze zaken gelden ook voor mannen, maar Bergman scheert iedereen over een kam.

Er zijn meer dingen mis met de film. Bergmans oeuvre bestaat uit egodocumenten en dat gaat haar steeds meer in weg zitten. De mensen die ze met de camera overvalt, reageren niet zozeer afwijzend op haar vragen, ze reageren afwijzend op haar. Zo filmt ze haar buurman die zegt dat hij haar sterke meningen vaak onredelijk vindt. Bergman noemt dat seksistisch. Maar het gaat haar buurman om haar persoonlijkheid, niet om haar vrouw zijn.

Man Made bestaat uit te veel verschillende componenten: een babbeltje in de herenkleedkamer, een pseudo-wetenschappelijk experiment, interviewtjes met Bergmans man, vader en broers, beelden uit popcultuur, geleende interviewfragmenten met Jordan Peterson, opmerkingen van zijn fans, gesprekken met de buurjongen en zijn studentenvrienden, een paar quotes van Terry Crews, turen naar hersenscans, een korte ontmoeting met transmannen, wat beelden uit IJsland waar jongens gendercompensatielessen krijgen. Niets is uitgewerkt en aan het einde hebben we niets geleerd.

Sterker nog, Man Made is reactionair. Het bestendigt gender als een duaal systeem van simplistische opposities, zonder mannen werkelijk te vragen hoe zij dat beleven. Er wordt daarbij geen onderscheid gemaakt tussen gender en sekse, oftewel tussen sociale constructie en biologische kenmerken. Bovendien is de film ondanks de aanwezigheid van drie queers in de testosterontest bedroevend heteronormatief.

Mannelijkheid is een gevangenis, zo wordt gesteld in de documentaire. Daarin verschilt het dus niet van vrouwelijkheid. Gender is een korset dat geen van ons echt past en het patriarchaat naait ons allemaal. Volgens Bergman zelf heeft ze een vriendelijke film gemaakt. Ik had liever een informerende en inlevende gezien.