Als er iets is waar de vernuftige edelman Don Quichot van La Mancha een hekel aan heeft, dan is dat de leugen, het grote wapen van bedriegers en andere laaghartigen die weduwen, wezen en andere kwetsbare mensen op deze aarde bedreigen.

'Vroeger… oh Sancho… vroeger… was het ánders!' Zo zegt Quichot op een avond wanneer hij en zijn schildknaap Sancho Panza onder de sterren bij een groepje geitenhoeders overnachten.

Vroeger, vervolgt Quichot, was er ridderlijkheid: 'Bedrog, leugens of kwaadaardigheid hadden toen nog geen vat op waarheid en oprechtheid.'

Het is de taak van de dolende ridder — van hem, Don Quichot — om de leugens ontmaskeren. Om reuzen, zwarte tovenaren en andere grote vijanden te bestrijden.

Maar hier stuit Quichot op een dilemma. (Zijn tragiek ligt erin dat hij zich daar totaal onbewust van is.)

Hij leeft namelijk zélf bij de gratie van de leugen. Op zijn queeste van gerechtigheid en waarheid is hij vertrokken na het eindeloos lezen van romans, fictie over het 'gouden tijdperk' van de ridderlijkheid. Maar dat is allang voorbij. In het hier en nu zijn waarheid en oprechtheid onherroepelijk verdrongen door bedrog en leugens.

Als je het beroemde verhaal zo leest — dat Miguel de Cervantes begin zeventiende eeuw schreef — dan is het net of Don Quichot het over onze eigen tijd heeft. De tijd van de fact free politics. Fake News. Donald Trump. En Stef Blok. Heel gepast is daarom de nieuwe verfilming van Cervantes' verhaal door de Britse cineast Terry Gilliam, getiteld The Man Who Killed Don Quixote.

Hoofdpersoon in het verhaal is Toby, een Amerikaanse regisseur die ooit een briljante studentenfilm maakte gebaseerd op Cervantes' verhaal. Hij keert terug naar Spanje om Don Quichot opnieuw te verfilmen. Maar dat lukt niet — Toby is zijn touch kwijt.

Tekst loopt door onder de video.

Trailer The Man Who Killed Don Quixote (2018) - regie Terry Gilliam.

Om die terug te vinden gaat hij op zoek naar de acteur die destijds de hoofdrol vertolkte. Een schoenmaker die aanvankelijke grote moeite had met Don Quichot spelen. Want te timide, te aardig, te praktisch (nog nooit een boek gelezen).

Inmiddels is precies het tegenovergestelde waar, zo ontdekt Toby wanneer hij de man vindt. Nu ís de schoenmaker Don Quichot. De enige echte. Compleet met knol en verroeste wapenrusting. Als 'Quichot' de regisseur ziet, is hij dolblij. Sancho Panza is er! Nu heeft Quichot zijn schildknaap, of zoals hij het zegt: schildpad. Want ook linguïstisch leeft de vernuftige edelman in een andere wereld dan wij.

Tekst loopt door onder de afbeelding.

Een still uit de film The Man Who Killed Don Quixote.

Een vijand is er. Een grote: een Russische oligarch die het liefje van Toby (destijds was zij Dulcinea in de studentenfilm) in zijn greep heeft. En dát kan niet! De mooie maagd moet worden gered. Waar doolt een ridder anders voor?

De oligarch geeft een feest in een kasteel. Een kostuumbal zo vulgair dat iemand zegt: 'Die man is nét Donald Trump.'

Deze extreme verbeelding trekt Don Quichot aan als een magneet. Het is net alsof hij weer thuis is, snoezig in zijn bedje ridderromans liggen lezen zonder een vinger te verroeren. Maar dát is Don Quichot niet! (Zo weet Toby.) Don Quichot is niet iemand die passief in de leugen leeft! Don Quichot — en dit is zijn kern — is een dolende ridder. Actief, dus.

Even lijkt het erop dat de krachten van het kwaad zegevieren. (Ik verklap niks. Maar zie de titel van de film…)

Vrees niet: Quichot leeft. Natuurlijk leeft hij. Hij leeft al eeuwen lang. En hij zal nog eeuwen lang leven. Het punt is: kunnen wij leven — als Don Quichot?

In onze wereld is echte ridderlijkheid ver te zoeken, juist vanwege bedrog, leugens en kwaadaardigheid die — inderdaad, zoals Quichot vreest — vat hebben gekregen op waarheid en oprechtheid. Er zijn zwarte tovenaren waar je maar kijkt. Bijvoorbeeld minister Stef Blok die zonder te blikken of blozen vertelt dat er 'nergens op de wereld' een voorbeeld van succesvol multiculturalisme te vinden is. En dat het 'genetisch bepaald' is dat we alleen met onze eigen soort willen zijn.

Zoals Cervantes' Sancho Panza zegt: 'Kijk in godsnaam uit en laat de duivel u geen rad voor ogen draaien.'

De glorie van Quichot is dat hij gelooft in waarheid — door in de leugen te leven. Uiteindelijk is dit geen dilemma, maar een noodzakelijke paradox voor mensen die ergens in geloven. Die idealistisch zijn, niet door zich te verliezen in sprookjes (want dát doet ook Quichot niet — die is actief, hij gaat de wijde wereld in en strijdt tegen onrecht). Maar via ridderlijkheid: waarachtig leven met behulp van fictie. Quichot laat zien dat het kan.